149 Ik zal trachten het goede voorbeeld te volgen van den geachten afgevaardigde uit Yeghel, den heer van Vlijmen, waar hij de wensche- lijkheid en de noodzakelijkheid heeft aangetoond om thans zoo kort mogelijk te zijn. De eerste vraag van den geachten afgevaardigde was, waarom het Koninklijk besluit van 1859, regelende de benoeming van generaals, door mijn ambtsvoorganger buiten werking is gesteld. Ik kan hierop alleen antwoorden, dat reeds ettelijke jaren geleden (zie Indisch Staatsblad 1887 No. 168 en 1889 No. 143) de bepaling gemaakt is, dat de chefs van de wapens der artillerie en der genie alsmede die van den generalen staf, niet alleen den rang kunnen bekleeden van kolonel, maar ook dien van generaal-majoor. Yan die bevoegdheid is gebruik gemaaktmaar spoedig deden zich in het leger zelf stemmen op, die beweerden dat de promotie door de nieuwe regeling zeer belemmerd werd. Toen nu de generaals, die het eerst als chef van een wapen be noemd waren, aftraden, heeft de Regeering geene vrijheid gevonden om dadelijk weder gebruik te maken van de bevoegdheid om den nieuwen chef weder den generaalsrang te verleenen en tot nog toe is er geene reden geweest om daartoe overtegaan. De stand der zaak op dit oogenblik is dus, dat de bevoegdheid bestaat, zonder dat daarvan gebruik gemaakt wordten de door den geachten afgevaardigde bedoelde benoemingen zijn dus niet uitgesloten waar 's lands belang dit vordert. Wijziging der overige bepalingen maakt nog een punt van overleg uit met de Indische Regeering, waaromtrent ik thans bezwaarlijk eenige mededeeling kan doen. Dat het onder deze omstandigheden moeilijk zal zijn om te zijner tijd in eene vacature van het legercommando te voorzien, geloof ik niet. Er zijn in het Indische leger immers steeds generaals-majoor geweest die de geschiktheid bezaten om met dat commando te worden belast. Het tweede punt dat door den geachten afgevaardigde werd aan gevoerd, betreft de blijvende zorg voor de geregelde aanvulling van het Indische Leger. Ik deed reeds vroeger mededeelingen omtrent de resultaten der werving en gaf daarbij de hoop te kennen, dat ik op den tot nu toe

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 160