OOR EEN DUIT IN 'T ZAKJE. Met zeer veel genoegen volgden wij in de 12de aflevering van dit tijdschrift de wandeling door het leerboek over cavalerietactiek van de kapiteins Hoogeboom en Pop aan de hand van den oud-hoofd- ofBcier. Kan men de omstandigheden, waarin de Indische cavalerie verkeert, vooral door hare geringe sterkte, moeilijk vergelijken met die van Europeesche legers, volkomen zijn wij het met den oud-hoofdofficier eens, dat bedoelde studie ook voor ons veel leerzaams zal bevatten. Nagenoeg aan het eind zijner wandeling maakt de oud-hoofdofficier echter een sprong, die het ons moeilijk maakte te volgen. Sprekende toch over de verkenning van het aanvalsveld, dus het zoogenaamde éclaireeren voor de charge, ziet onze geleider zich plotseling genoopt stil te staan bij de verrichtingen onzer cavalerie bij het gevecht voor Kota-Toeankoe op den 26en Juli 1889. Ofschoon ons het verband dat bestaat tusschen éclaireerende cavalerie voor den aanval en verkennende cavalerie toegevoegd aan eene colonne, vooralsnog niet geheel duidelijk is, willen wij ook met den oud-hoofd officier hier zijne wandeling staken en zien welke gewichtige feiten hem zoo plotseling van zijnen weg hebben afgevoerd. de commandant der cavalerie verzocht nu de heuvels goed onder vuur te nemen'''' en „nu de geheele cavalerie voor de versterking was aangekomen, reed de commandant der cavalerie naar den colonnecommandantdie juist met de in fanterievoor hoede op het alang-alangveld aankwam en rap porteerdedat zij op 500 a 600 M. aan de overzijde van de vlakte gelegen was en in front moest worden aangevallendaar zij aan een dichten boschrand en aan de lagune geleund was.'' NAAR AANLEIDING VAN CAVALERIETACTIEK" DOOR EEN OUD-HOOFDOFFICIER.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 173