7 „zwak van lichaamsbouw, dat het oriënteeringsvermogen, door gebrek „aan eenige oefening of dressuur hoegenaamd, natuurlijk slechts op „een laag peil kan staan en ten slotte, wat zeker een der voornaamste, „zoo niet het belangrijkste punt is, waarop de aandacht behoort te „worden gevestigd, dat de duiven geen van alle geboren waren in „het haar aangewezen .verblijf, zoodat men eigenlijk met deze dieren „niet eens op eenig succes zoude hebben mogen rekenen, daar waar „zelfs in Europa ten opzichte van postduiven van goed ras, als be ginsel wordt aangenomen, dat duiven niet in haar til geboren in „het algemeen niet op die til worden gedresseerd, doch alleen ge bezigd worden tot voortplanting en bevolking van die til". De proeven werden te Willem I en later te Malang voortgezet met nakomelingen van de eerste proefvliegers en hoewel de soort, door betere verzorging, voeding en africhting, vooruitgang toonde, waren de resultaten over het algemeen ongunstig, indien de proefvluchten op eenigszins groote afstanden plaats vonden. Gewoonlijk werden de Javaansche duiven te gelijk met Europeesche geoefend; op afstanden tot 20 KM. kwamen alle meestal te gelijk thuis; op grootere afstanden bleven de Javaansche achter of werden vermist en aan het einde van de vluchtproef (SoerabajaMalang 82 KM.) waren in den regel alle Inlandsche duiven uitgevallen. In het 16 semester 1891 werden o. m. 29 duiven van Malang in de richting Soerabaia gedresseerd; slechts één daarvan heeft het geheele traject van 82 KM. afgelegd en besteedde daarvoor 259 minuten, terwijl de Europeesche duiven dien tocht in 105 a 120 minuten volbrachtten. Uit een en ander bleek overtuigend, dat men op groote afstanden van Javaansche duiven als postduif niet veel te verwachten had, reden waarom dan ook werd besloten deze soort voorloopig alleen te behouden voor kruising en zoo noodig voor het uitbroeden van eieren, door Europeesche duiven gelegd. In het bijzonder werd de aandacht gewijd aan de kruising van Europeesche en Inlandsche soorten, eensdeels omdat men hoopte daardoor een ras te verkrijgen, dat de goede eigenschappen van de postduif paarde aan de geschiktheid voor het tropisch klimaat, ander deels om meer onafhankelijk te zijn van de uitzending van duiven uit Europa.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 18