189
zijn, tot het ontwikkelen van 67 M. snelheid in de minuut nog altijd
kiezen tusschen b. v:
103 passen van 65 cM. en
125 n 58 cM. in de minuut. Nu heb ik een
aantal vredesmarschen medegemaakt, in Nederland en in Indiè,
maar over eene regeling van paslengte en passnelheid, in verband
met de te verkrijgen marschsnelheid, heb ik nimmer hooren confe-
reeren. Zelfs dan wanneer men zich tot taak stelde, of de opdracht
kreeg om een zekeren weg in een bepaalden tijd af te leggen, nam
men bij den afmarsch eenvoudig eene snelheid (als bij intuitie) aan,
en regelde de rusten en het eindtempo naar den graad van misschat-
ling bij het begintempo. De marsch werd daardoor op het laatst
bijna altijd versneld, zelden vertraagd.
Gewoonlijk vergenoegde men zich alleen met het in een matig
tempo afleggen van een gekozen weg, zonder daarbij op een half
uur vroegere of latere terugkomst in het kwartier te letten.
De meest belangrijke opmerking, die ik hier in Indië gemaakt
heb, was, dat de manschappen der bataljons, wier commandanten
zich hielden aan de snelheid van 60 M. in de minuut zonder de
rusten, er steeds het best aan toe waren, en dat er bij de bataljons,
wier commandanten meer eischten, te veel van hen werd gevergd.
Toch schijnt men te voelen dat er iets aan het marcheeren van
onze infanterie hapert. Het afleggen van 18 KM. per dag voldoet
slechts weinigende meesten wenschen grootere resultaten. De
marschpas van vóór 40 jaar, die misschien op een eeuwenlange prac-
tijk berustte, voldoet eenvoudig aan niemand meer. Is dit juist, is
het verkeerd? Ja en neen, naar gelang van het standpunt waaruit
men de zaak beschouwt, naar gelang men aan den factor snelheid of
aan den factor afstand de grootste waarde toekent.
Aangaande dit punt gelden zelfs voor de legers in Europa ver
schillende beginselen.
Kleinere legers van kleinere landen, die alleen bestemd zijn om op te
treden binnen de enge grenzen der eigen landpaleD, behoeven zelden
groote afstanden af te leggen, daarvoor ageeren zij over te kleine opper
vlakten. Men kan bij die legers dus aan de ma-vschsnelheid van de afdee-
lingen grootere eischen stellen. Grootere legers van grootere rijken, die