194 Men bemerkt dit onmiddellijk zoodra, bij een marsch naar het schietterrein b.v het commando of signaal „rust" wordt gegeven. De voor Europeanen en Inlanders beiden „kunstmatige" pas van 115 X 65 c M. wordt dan door iedereen losgelaten. Marcheeren de Europeanen aan het hoofd, dan nemen zij dadelijk hun typischeu, langzamen, golvenden pas aan, die toch nog zoodanige lengte heeft, dat de Inlanders hen met hunne kleine, vlugge passen niet kunnen bijhouden, en aldus voortgetrokken al spoedig klagen, dat zij de beweging niet kunnen volgen. Marcheeren de Inlanders aan het hoofd, dan nemen dezen hunne kleine trippelpassen aan, waardoor de achter hen marcheerende Europeanen al spoedig gaau mopperen dat zij niet vooruitkomen. Toch is het bij de uitvoering van militaire marschen noodig, dat de eigenaardigheden der Europeanen en der Inlanders als voet gangers, meer tot elkaar gebracht worden. Die het meerdere kan, kan ook het mindere. De Europeaan die langere passen kan maken, kan ook kortere uitvoeren, de Inlander die vlugger kan marcheeren, kan ook langzamer gaan, maar den Inlander dwingen tot het maken van de vrij groote passen waarop de Europeaan gesteld is, gaat niet aan, evenmin als het vergen van eene zeer onevenredige passnelheid van den Europeaan. Het verschil in marschtempo tusschen Europeanen en Inlanders doet zich vooral bij het begin der marschen sterk gevoelen. Tegen het eind van een flinken marsch maken de Europeanen van zelf de passen beduidend kleiner en langzamer, doch als men geene maat regelen daartegen nam, zouden zij reeds heel in het begin van den marsch de Inlanders totaal „buiten adem" brengen. Tegen dit euvel nu moet worden gewaakt. De raad van het voorschrift op den velddienst, om bij de marschen Inlandsche compagnieën aan het hoofd te laten marcheeren, is daarom ook zeer oordeelkundig. Nu weten wij allen uit de practijk, dat de 65 cM. lange pas onzer infanterie zelfs door onbepakte manschappen slechts over be trekkelijk kleine afstanden (3 a 400 M.) kan wordea volgehouden, als zij met eene snelheid van 130 in de minuut wordt uitgevoerd en dat zij veel langer (3 a 4 KM.) kan worden volgehouden,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 205