204 in het depot te Warley afgeëxerceerd en vertrokken daarna naar Indië. In 1794 bestonden de gezamenlijke strijdkrachten in Indië uit 16000 Europeanen en 82000 Inlanders. In 1796 werden de Indische legers gereorganiseerd 5 alle Inlandsche troepen werden in linieregi menten vereenigd en het aantal Europeesche officieren bij elk regi ment werd vermeerderd, terwijl territoriale commando's in het leven werden geroepen, gedeeltelijk onder officieren van het Britsche leger, gedeeltelijk onder die der Compagniestroepen. De destijds en in het begin van deze eeuw gevoerde oorlogen, waarbij vooral de troepen van Madras op den voorgrond traden, en de uit die oorlogen gevolgde vergrooting van het Britsch-Indisch grondgebied, waren oorzaak dat de sterkte van de legers belangrijk moest worden uitgebreid, zoodat die in 1808 bestonden uit 24500 Europeanen en 154500 Inlanders. Inmiddels waren, tengevolge van de Regulating Act van 1773 en de India Bill van Pitt van 1784, de Gouvernementen of president schappen Madras en Bombay ondergeschikt geworden aan den Gou verneur-Generaal in Rade van Bengalen, waaruit volgde, dat ook de strijdkrachten dezer provinciën ter beschikking van den opperland- voogd kwamen, doch dit nam niet weg dat die legers toch, wat het beheer en de aanvoering betrof, onder het rechtstreeksch gezag dier presidentschappen bleven ressorteeren, en dat de Gouverneur-Generaal daarmede alleen eene zeer oppervlakkige bemoeienis kou doen gelden. Elk leger had zijn eigen bevelhebber, zijn eigen ranglijst en zijn eigen reglementen en dienstvoorschriften, en wanneer korpsen van de verschillende legers samen ageerden, dan was hunne onderlinge ver houding veel meer die van troepen van verbonden mogendheden dan van troepen van een en denzelfden Staat. Na 1824 werd door het Madras leger, behalve in de Birmeesche oorlogen, weinig gevochten; het Bombay leger nam deel aan den eersten Afghaanschen veldtocht en veroverde Sind. De voornaamste expeditiën hadden plaats in het presidentschap Bengalen en het Bengaalsche leger had dientengevolge het grootste aandeel in de oorlogen met Afghanistan en Punjab en moest de bezettingstroepen voor het veroverde gebied leveren. Het Madras leger bleek weldra te groot te zijn voor de bescherming van de vredelievende bevolking van Zuid-Indië, daarom leverde het de bezet-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 215