- 214 eerst een enkel woord gewijd te worden aan de algemeene samen stelling van het Britsch-Indisch leger. Zooals bereids vroeger werd aangeteekend, wordt dat leger gevormd door Europeesche en Inlandsche troepen. De Europeesche troepen behooren allen tot het Koninklijk Britsch leger en bestaan uit officieren zonder troepen van de verschillende wapens en diensten en uit volledige regimenten cavalerie, bataljons infanterie en batterijen en compagnieën artillerie, die periodiek afgelost worden (1). De aldus gedetacheerde troepengedeelten behouden in Indië steeds hun korpsverband en worden nimmer vermengd met Inlandsche troepen. Elk regiment cavalerie en elke batterij of compagnie artillerie heeft een depot in Engeland, waarheen de voor den dienst in Indië on geschikt geworden militairen en zij die om andere redenen mochten repatrieeren, gezonden worden en dat omgekeerd zorg draagt voor de aanvulling der geleden verliezen. Ten opzichte van de bataljons infanterie treedt het in het moederland achtergebleven bataljon als depot op (2). Ook zijn er depots in de bergstreken van Indië, dienende tot op name van zieke en reconvalescente Europeesche militairen. Troe penpaarden en lastdieren worden niet uit Europa aangevuld, maar geheel door aankoop in Indië verkregen. Regimenten cavalerie en batterijen artillerie geven bij terugkeer naar Groot-Brittannië die dieren over aan de korpsen, die hen aflossen. Gedurende hun verblijf in Indië behooren de verschillende korpsen tot de formatie van een der drie legers, doch zij kunnen, op advies van den Opperbevelhebber door het Gouvernement van het eene leger bij het andere worden overgeplaatst. Zij blijven gedeeltelijk onder- (1) De aflossing der regimenten cavalerie geschied<- in den regel om de elf en die der bataljons infanterie om de zestien jaren. De manschappen, die deze troepengedeel- ten samenstellen, blijven echter gemiddeld slechts vijf a zes jaren in Indie. Omtrent den termijn van aflossing der korpsen artillerie zijn geen opgaven geraadpleegd kun nen worden. (2) De regimenten Britsche infanterie zijn zoogenaamde territoriale regimenten, die bestaan uit twee bataljons, waarvan een in Indië of in de koloniën en een in den regel in Groot-Brittannië of Ierland en een depot. Bijaldien beide bataljons eventueel uitlandig zijn, zorgt het depót voor de aanvulling van beide. In gewone gevallen is dit echter de taak van het „Home batallion".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 225