224
is het algemeen gebruikelijk, dat de militairen hunne gezinnen bij
zich hebbenin het Bombay leger is zulks niet overal, doch wel voor
een groot gedeelte het geval, en in het leger van Bengalen komt dit
slechts bij uitzondering voor. Waar de Inlanders gescheiden zijn
van hunne familie, worden hun jaarlijks vrij langdurige verloven naar
hunne woonplaatsen toegestaan. Na 21 jaren dienst heeft de Inland-
sche mindere militair, evenals de officier, aanspraak op normaal en
na 32 jaren op maximum pensioen. Zij die voor den dienst worden
afgekeurd, erlangen wanneer zij minder dan 21, doch meer dan 15
jaren dienst hebben, eene gratificatie tot een bedrag gelijk staande
aan hunne soldij en verhoogde soldij gedurende twaalf maanden.
Behalve de troepen op Bijl. A. vermeld, bezit de Inlandsche infanterie
van het Britsch-Indisch leger nog eene actieve en eene garnizoens
reserve. Eerstgenoemde kan bij het leger van Bengalen 218 en bij
de beide andere legers 160 man per regiment of bataljon bedragen;
de sterkte van laatstgenoemde is aan geene grenzen gebonden. De
actieve reserve wordt gevormd uit manschappen, die niet minder dan
vijf en niet, meer dan twaalf jaren dienst in de gelederen hebben, de
garnizoensreserve uit manschappen die na een diensttijd van 21 jaren
in de gelederen in het genot van normaal pensioen zijn getreden en
uit manschappen der actieve reserve, die in het geheel 21 jaren in de
gelederen en bij de reserve samen gediend hebben. Alle reservisten,
niet in 't genot van pensioen, erlangen reservesoldijgepensiouneerden
bij de garnizoensreserve behouden hun pensioen en genieten boven
dien eene kleine maandelijksche toelage. De manschappen der actieve
reserve moeten volkomen geschikt zijn voor den velddienst en worden
bij mobilisatie van hun korps dadelijk en in gewone tijden eens per
jaar voor eene maand onder de wapenen geroepen. De garnizoens
reserve is uitsluitend bestemd voor garnizoensdienst in tijd van oorlog.
De Inlandsche infanterieregimenten of bataljons van de drie legers
zijn linkedd. w. z. dat zij zijn samengevoegd tot een korpsverband,
waardoor het legerbestuur de bevoegdheid verkrijgt om engagementen
te doen sluiten voor alle twee of drie zulke bijeengevoegde onder
deden tegelijk. In het Britsch-Indisch leger namelijk, evenals in
het Britsche, verbinden de recruten zich tot dienstneming bij een
bepaald regiment infanterie of cavalerie en kunnen zij alleen in geval