225 van noodzakelijkheid en ook dan nog niet anders dan met hunne toestemming, bij een ander korps worden overgeplaatst. Zijn twee of drie bataljons nu linkeddan kan men die overplaatsing gelasten, van welke bevoegdheid echter alleen in tijd van oorlog gebruik ge maakt wordt. (1) "W. D. J. Bezemer, Wordt vervolgd). kapitein-intendant. (1) Het bovenstaande geeft den toestand aan van de reserve, zooals die op grond van de in 1886 vastgestelde organisatie wezen moet. Het is er echter ver van af, dat de werkelijke toestand ook aldus is. Het schijnt, dat het vormen van eene reserve in Indië zeer langzaam gaat; volgens het officieele Jaarverslag over 1892 toch, telde de totale actieve en garnizoensreserve te zamen slechts 7006 man.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 236