- 228
afstand genoegzame trefkans en indringingsvermogen. De Italiaan-
sche Gendarmerie gebruikt eveneens dergelijke patronen.
De gebreken die nog in 1892 aan het geweer M/89 kleefden,
in hoofdzaak wat aangaat de sterkte van eenige onderdeelen, zooals
de slagpin, zijn nu weggeuomen. In de Revue de l'armée Beige,
September-October 1893, staat een opstel met duidelijke platen, waarin
alle veranderingen aan het Belgische geweer M/89 voorkomen.
Denemarken.
Sedert 1891 begonnen met de invoering van het 8 mM. geweer
M/1889 Krag-Jörgenseu, waren einde 1892 alle troepen voorzien
van dat geweer. Het roesten der geweren trachtte men tegen te gaan
door den loop en het inwendige van den mantel te voorzien van
asphaltlak. Bij zorgvuldige aanwending van dit lak kreeg men
gunstige resultaten.
De proeven met rookzwak buskruit bij bewaring in magazijnen
leverden goede uitkomsten op, de gasdruk bleef evenals de aan vaugs-
snelheid dezelfde.
Waarschijnlijk ten einde een grootere Y0 en een lageren gasdruk
te verkrijgen, is in 1892 eene verandering gemaakt in de samenstelling
van het projectiel. Het gewicht is van 15.43 op 14.05 gr. gebracht.
De kern bestaat uit hard lood (95lood en 5°/o antimonium). De
grootste doorsnede is 8 22 mM., de lengte 30.25 mM. (vroeger 30 mM).
Het voorste gedeelte van het projectiel is puntiger. De mantel van
het projectiel bestaat niet meer uit koper, doch uit eene legeering
van 80% koper en 20% nikkel en heeft eene dikte van 0.9 mM.
Yerder zijn nog eeuige proeven genomen met verschillende systemen
van stutten of mikken, ten einde het geweer opteleggen.
Een in 1892 beproefde hand wangen voor 1800 patronen kan door
twee man bediend worden en de in het gevecht gekomen afdeelingen
volgen.
Frankrijk.
Zooals reeds vroeger gezegd is, werden proeven genomen om eene
inrichting aan het Lebelgeweer te maken voor den afvoer van ont
snappende gassen; deze veranderde geweren zijn in 1893 ingevoerd