232 kaliber en voldoende kort, om den spoed der trekken binnen bereik bare grenzen te houden. De lengte van een looden projectiel met stalen of nikkelen mantel van 5 ml. kaliber zou meer dan 6^ kaliber bedragen, het gewicht daarvan 5 gram, terwijl de trekken, met het oog op voldoende rotatie voor de groote afstanden, een spoed van 15 cM. of 16 graden zouden vereischen. Afgescheiden nog van de moeielijkheid der fabricatie van zulk een loop en den tijd, dien het boren en trekken vereischen,. schijnt het onmogelijk een projectiel van 5 mM. kaliber en 33 mM. lengte een goede richting te geven bij een flinken zijwaartschen wind. De belasting op de doorsnede is eveneens onvoldoende, om de werking van zulk een zijwaarts werkende kracht te weerstaan, zoodat groote afwijkingen ontstaan. Wanneer men dus geen zwaarder metaal heeft dan lood, dat even goedkoop is, kan men niet beneden het kaliber 6 mM. gaan." Yolgens de Rivista di Artiglieria Genio 1892 September, hebben de Fransche officieren Luigi en Peraldi een nieuw 6 mM. geweer en de chemicus Mare een nieuwe kruitsoort uitgevonden. Het geweer weegt 4.5 KG. en heeft een vast magazijn voor 4 patronen. In een minuut kan men het magazijn 5 maal vullen en 29 schoten doen. Ue aanvankelijke snelheid is 650 M; de ligging van het zwaartepunt is goed, de trekken zijn bijzonder ingericht. Het nieuwe kruit ontwikkelt minder rook dan dat van het Lebel- geweer, is wit, zonder smaak, moeielijk ontbrandbaar en kan gemak kelijk uitgeblazen worden. Dit nieuwe geweer werd met het Lebelgewser vergeleken door op een metalen plaat van 14 mM. dikte op 500 M. afstand te schieten. Het projectiel van het Lebelgeweer maakte een indruk van 1.5 mM., het andere projectiel met een lading van 2.8 gr. van het nieuwe kruit doorboorde de plaat. De uitvinders geven een dracht op van 5500 a 6000 M. en het projectiel doorboort een paard in de lengte nog op 4500 a 5000 M. hla het afgeven van eenige schoten zag men in het Lebelgeweer reeds een aanslag, in het andere geweer liet het Marc-kruit zelfs bij losse patronen niets achter. In het werk van kapitein von Hertling vindt men in het 5e deel 10° aflevering eene beschrijving van dit geweer met 3 teekeningen. Yolgens de Revue de l'armée Beige 1893, Tome II, September-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 243