237
gelegd geweer te bewegen is. Bij deze proeven zijn uit 8 mM.
repeteergeweren M/1890 1116 schoten gedaan, zonder dat het
toestel eenige schade leed. Het maximum aantal af te geven schoten
met één geweer was 165, de grootste vuursnelheid 85 schoten inde
minuut.
76. Beproeving van de geweeraffuit systeem Groszmann.
Met deze affuit werd de vergelijkende proef in punt 8 beschreven
genomen ten opzichte van snelvuurkanonnen en mitrailleusen. Een
bijzondere inrichting was aangebracht, waardoor men eerst den loop
kon openen nadat afgevuurd was. Bij een verder doorgevoerde
proefneming kon men 2112 schoten doen, zonder dat de affuit eenig
nadeel leed. Uit een geweer was het maximum schoten 132, de
vuursnelheid 80 schoten in de minuut.
8e. Vergelijkingsproef met repeteergeweren op affuitenmitrailleusen
en een snelvuurkanon.
Men wilde nagaan met hoeveel 8 mM. repeteergeweren op affuiten,
-een 8 mM. mitrailleuse of een 8 cM. snelvuurkanon gelijkstond.
Ter beschikking waren:
20 8 mM. repeteergeweren M/1886/90.
6 Geweeraffuiten Groszmann.
2 8 mM. Skoda-mitrailleusen.
2 8 mM. Maxim.
1 7.5 cM. Skoda-snelvuurkanon.
Voor de geweren en voor de Skoda-mitrailleusen werden 8 mM.
scherpe geweerpatronen M/1890, voor de Maxim-mitrailleusen
8 mM. scherpe geweerpatronen M/1888, voor het snelvuurkanon
eenheidspatronen met 8 cM. kartetsen M/1875 en 0.29 KG. rook-
zwak kruit gebruikt. De proef werd geregeld naar de wijze waarop
de te beproeven wapenen worden gebruikt:
le Gebruikt achter de borstwering. Hierbij werd een snelvuur
gedurende 3 minuten afgegeven tegen een infanteriedoel. (119 rot)
op 400 en 200 pas afstand.
De geweeraffuiten en mitrailleusen waren op een platform zóó
opgesteld, dat hun vuurhoogte ongeveer 2 Meter bedroeg. Het snel
vuurkanon stond op den gronddaar echter de uitwerking van
kartetsen door de gracht van een vestingwerk veranderen kan, werd
