257 Dit laatste advies is door den Souvereinen Vorst gevolgd. De in het ontwerp voorkomende art. 17 en 24 zijn als art. 13 en 14 in den eersten Titel van het Crimineel Wetboek voor het krijgsvolk te water overgegaan en de geheele tweede Titel van het ontwerp der Commissie werd in het ontwerp, dat de regeering aan de Kamer zond, uitgelaten. De gevolgen van zoo'n uitlichting van een geheel hoofdstuk zijn blijkbaar door de regeering niet overzien; met name werd over het hoofd gezien, dat er nu geen strafbepaling was voor de poging tot de misdrijven, in het wetboek genoemd, behalve voor die, waarvoor de commissie eene afzonderlijke strafbepaling had noodig geacht en die in afzonderlijke artikelen zijn vermeld. Onaan nemelijk toch schijnt mij het beweren, dat de regeering met de uitlichting ook der bovenaangehaalde art. 20 en 21 heeft willen bewerken, dat de poging tot al die misdrijven voortaan straffeloos zou zijn. Het leger in Indiè en hier te lande hebben intusschen alleen met het Crimineel Wetboek voor het krijgsvolk te lande te maken. In het ontwerp daarvan, zooals de commissie dat had opgemaakt, kwam een gelijke tweede TitelVan Misdaden en derzelver toerekening en gelijkluidende artikels 20 en 21 betreffende de poging vooralsin het ontwerp voor de zeemacht. De Raad van State teekende daarbij dan ook aan Overgaande tot de beschouwing van het Ontwerp van het C. W. L., zoo herinnert de Raad in de eerste plaats deszelfs aanmerking op den 2en Titel van het Ontwerp C, W. Z., welke volgens het daar voorgestelde veiliglijk kan gemist worden. Dat ontwerp werd, zooals boven is medegedeeld, niet gelijktjjdig met de andere aan het oordeel der Staten-Qeneraal onderworpen, maar teruggezonden aan de commissie ter nadere overweging voor namelijk met betrekking tot het strafstelsel. Het herziene ontwerp werd door de commissie aan den Eersten President den 27en Januari 1815 toegezonden met een uitvoerig rapport. In het besluit, waarbij de Souvereine Yorst de nieuwe opdracht aan de commissie had verstrekt, luidde art. 4: „Yoor zooverre het advies van den Raad van State aanmerkingen op de twee laatst- gemeldo stukken (het Crimineel Wetboek en het Reglement van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 268