I 258 krijgstucht voor de landmacht) of daartoe betrekkelijk behelst, met welke wij ons hebben geconformeerd, zal hetzelve kopielijk aan meergemelde commissie worden medegedeeld." Tengevolge van dit voorschrift was in het nieuwe ontwerp de oude tweede titel niet meer opgenomen en teekende de commissie daarover in haar rapporr. aan Overeenkomstig de voorschriften, aan de Commissie in deze gegeven, heeft dezelve in dit ontwerp van Crimineel Wetboek weggelaten de Hoofddeelen over de misdaden en derzelver toerekening, over het op houden en verjaren der straffen, en over de onnatuurlijke ontucht, als mede alle andere strafbepalingen omtrent de eigenlijke commune delicten, in zoo verre namelijk die delicten niet zijn van een zoodanigen aard, dat dezelve uit hoofde van de omstandigheden en de gelegenheden, bij welke zij werden begaan, niet in eene directe betrekking staan met den militairen stand, en uit dien hoofde niet slechts eene bijzondere strafbepaling vorderden, maar ook even daarom berekenbaar bij het algemeen Crimineel Wetboek geene bijzondere voorzieningen omtrent dezelve zouden worden daargesteld. Zoo waren ook in dit nieuwe ontwerp de vroegere art. 20 en 21 betreffende de poging niet meer opgenomen, en dit acht ik van de Commissie, die het vorige ontwerp zelf had samengesteld, een groote, onvergeeflijke fout. Ook de Raad van State heeft schuld, omdat hij bij het advies, dien tweeden titel af te schaffen, er niet op gewezen had, dat dan toch ergens eene algemeene strafbepaling omtrent de poging had moeten ingelascht worden ook de Regeering, omdat zij zich aan dat advies hield, zonder de gevolgen er van te overzienmaar deze kregen in elk geval in beperkten tijd werk van anderen te beoordeelen en misten daarbij natuurlijk het over zicht over het geheel, hetwelk de samenstellers moeten gehad hebben. Intusschen wie in dezen ook de schuldigen of meest schuldigen zijn, men stond en wij staan nog voor het feit, dat de poging tot de meeste militaire misdrijven, tegen de bedoeling van de oorspronkelijke samenstellers der wet, niet uitdrukkelijk met straf is bedreigd. Maar we hebben nu toch algemeene bepalingen betreffende de poging tot militaire misdrijven! Ja! maar die bepalingen hebben helaasgeen aanvulling gebracht in den geest, die bij de eerste ontwerpen had voorgezeten. De wijzigingswetjes van 1879 (voor

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 269