264
My wil het zoo voorkomen, dat de beoordeelaar, de waarde van
mijn werk buiten rekening latende, het een heuglijk feit had kunnen
noemen, dat eindelijk in Ned.-Indië de deuren van de schatkamers der
historie wat wijder geopend zijndat men hier het voorbeeld heeft
gevolgd door Nederland gegeven, waar de behoefte aan krijgshisto
rische studiën reeds lang werd gevoeld, en zij die zich op dat gebied
bewogen, werden aangemoedigd.
Wil men zich hiervan overtuigen, dan neme men kennis van een
in „De Militaire spectator" (1) opgenomen artikel van de hand van
den tegenwoordigen Directeur der Hoogere Krijgsschool in Nederland,
den Majoor M. H. J. Plantenga, getiteld
„Een Nederlandsch stafwerk," waarin de wordingsgeschiedenis wordt
geschetst van het door den Kapitein van den Nederlandschen Grene-
ralen Staf E. H. A. Sabron geschreven en voor rekening van de
Kon. Mil. Academie uitgegeven werk, „De oorlog van 179495
op het grondgebied van de Republiek der Yereenigde Nederlanden."
Ook kan men hoofdstuk YIII van de Nederlandsche Staatsbe-
grooting der laatste jaren opslaandaar zal men onder art. 20 een
post vinden voor nasporingen en studiën op het gebied der Neder
landsche krijgsgeschiedenis.
Yerlangt men te weten hoe de Kon. Academie van Wetenschappen
denkt over de studie der krijgsgeschiedenis zoowel van Nederland
als van Indië, men raadplege de „Verslagen en Mededeelingen dier
Academie, (2) afdeeling Letterkunde, de jaargangen 1858, 1859
en 1894.
In laatstgenoemden jaargang lezen wij„Met voldoening mogen
de ondergeteekeoden [de hoogleeraren P. L. Muller en P. J. Blok]
diensvolgens constateeren, dat ook te onzent de beteekenis der krijgs
geschiedenis, zoowel voor de legerinrichting als voor de militaire
kennis van ons land en van Nederlandsch-Indië in het algemeen,
meer en meer wordt gevoeld."
(1) Jaargang 1892, No. 7, bl. 450.
(2) Zie ook de Vertalingen en Overdrukken der Ver. tot beoefening der Krijgs
wetenschap. Tweede serie, I. Levensbericht van Jan Willem (Willem Jan) Knoop
door den Generaal-Maj. P. M. Netscher, bl. 13 en 14.