- 272
getracht een acte te behalen voor het middelbaar onderwijs in de
„geschiedenis en daarop heeft hij in zijnen vrijen tijd een werk geschre
den over den derden Javaanscheu Successie- oorlog (17461755),
„welk werk gevolgd is door het verzamelen van gegevens op de
„geschiedenis van den Java-oorlog betrekking hebbende. Weliswaar
„is hij daarvoor vrijgesteld geworden van alle diensten, maar behalve dat
„heeft hij toch ook nog gelegenheid weten te vinden om zich te wijden
„aan de waarneming van de betrekking van bibliothecaris van het
„Bataviaasch genootscnap van K. en W. en tevens als mederedacteur
„op te treden van het tijdschrift voor Ind. taal-, land- en volkenkunde".
„Dit alles neemt intusschen niet weg, dat hij zich in die jaren
niet bewogen heeft op krijgskundig gebied en daarom blijf ik hem
„onbevoegd achten, om voor het officierskorps waarvoor toch hoofd
zakelijk de beschrijving van den Java-oorlog dienen moet op
„te treden b. v. als beoordeelaar van de handelingen der troepenaan-
„voerders, die in dien oorlog werkzaam zijn geweest, en handhaaf ik
„mijn gevoelen, dat „„hij zich daarom had moeten bepalen tot het zoo
„„duidelijk en onpartijdig mogelijk beschrijven der verschillende
„„gebeurtenissen, het aan de lezers overlatende om zelf de noodige
„„gevolgtrekkingen te maken"", zonder meer.
„Dat overigens mijne loftuitingen den Heer Louw zoo zoetzuur
„hebben gesmaakt, zal wel zijn oorzaak daarin hebben dat hij het vele
„goede, dat ik van zijn werk gezegd heb, niet heeft weten af te scheiden
„van de opmerkingen die mij noodig voorkwamen, en dat hij blijk-
„baar volstrekt niet van zuur houdt. Ik voor mij heb vermeend als
„beoordeelaar te moeten loven waar te loven viel en te laken waar
„m. i. gelaakt moest worden".
Met deze aanteekeningen van den recensent achten wij de beoor
deeling van het werk van den kapitein Louw voldoende toegelicht,
zoodat wij vermeenen het geduld der lezers van het I. M. T. niet
langer op de proef te mogen stellen en het debat over die aangelegenheid
te moeten sluiten. Alleen blijft ons over den kapitein Louw, naar aan
leiding van zijn raad om bij voorkomende gelegenheid een beter voor
zijn taak berekend recensent te kiezen, er op te wijzen, dat hij in
deze bijzonder zijne bevoegdheid is te buiten gegaan.