17
heid van den bodem. Bedekt terrein kan haar tot geheele werkeloos
heid doemen, terwijl somtijds betrekkelijk onbeduidende hindernissen
of een zeer doorweekte grond haar de vrijheid en de snelheid van
beweging ontnemen. Duisternis, nevel en mistig weer ontzeggen
haar meestal een aandeel in den strijd op de groote en middelbare
afstanden en kunnen haar gebruik tot de verdediging van zeer nabij
beperken.
Eindelijk vordert de belangrijke rol, die de artillerie op het gevechts-
veld heeft te vervullen, van de officieren, behalve de degelijke kennis
van hun eigen wapen, volkomen vertrouwdheid met de gevechtsleer
der andere wapens"
En zoo voort!
Bij de wapening en uitrusting van kanon, affuit en caisson deelen
de Schrijvers mede, dat sedert 1870 bij de meeste Europeesche
legers, de werkingssfeer van de artillerie in het algemeen 800 M. grooter
is geworden.
Zoo had ten jare 1870 het Duitsche veldkanon eene krachtige wer
king tot op 2400 M. en eene beslissende tot op 1500 M., welke cijfers
zich heden ten dage hebben uitgezet respectievelijk tot 3200 en 2300 M.
"Van het artilleriebuskruit wordt voorts aangeteekend, dat sedert
1886 de Franschen en sedert 1889 de Duitschers het rookzwakke
kruit in gebruik hebben, sedert 1891 de Engelschen het cordiet, de
Italianen het balistiet, de Oostenrijkers het ecrasiet, de Zweden het
apyriet en de Zwitsers het nitro-glycerine kruit.
Bij eene vergelijking van de projectielen: de gewone granaat, de
granaatkartets en de kartets worden enkele bijzonderheden medege
deeld, die al even lezenswaardig zijn.
Wordt het granaatschot reeds tot op 7000 M. aangewend, op weinig
minder afstand tot op 5800 M. - snort in Frankrijk de granaatkartets
door het luchtruim, in Italië tot 4200, in Duitschland tot 4500 en in
Nederland tot op 3600 M.
Eine einzige Granate streckte in dem Füselier-Bataillon des 10
Regiments 7 Mann todt und 10 verwündet zu Boden.
Dl. I, 1895. 2