21 Vuurt b. v. eeue batterij in Nederland met eene opzethoogte van 1600 M. en beweegt de eigen infanterie zich op 700 M. vóór de batterij, dan gaan de laagste schoten 7 X 9(2 H.S.50 -f- 1.70) 17 M. over de infanterie heen. Voor wat betreft het groote gewicht, dat te hechten is aan eene goede aanvulling van munitie, herinneren o. a. de schrijvers aan een paar regels schrift van Hohenlohe, dat: „mit Munition die Artillerie im offenen Ter rain in Pront unüberwindlich, ohne Munition blosz Ballast für den Preund, Trophae für den Peind ist". Die munitievoorraad is dan ook voor het tegenwoordige zoo hoog bij het Nederlandsche leger opgevoerd, dat die in den gevechtstrein der batterij en in den artillerie-munitietrein, gezamenlijk per batterij bedraagt behalve de kartetsen 484 granaten en 968 granaatkartetsen, dus 242 schoten per vuurmond. Met het vorenstaande hebben wij eene korte, vlugge wandeling ge maakt door het nieuwe product van arbeid der Nederlandsche tactici, de Heeren Hoogeboom en Pop, die, nu beide officieren tot de infanterie behooren, des te meer eer inleggen bij een werk, als waarvan hier rede is. Dat werk toch verkondigt op elke bladzijde, dat zij de door hen behan delde stof geheel meester zijn. Een oud-hoofdofficier.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 32