324 13 compagnieën vestingartillerie, en 33 bataljons infanterie. De regimenten cavalerie bestaan uit vier eskadrons, benevens een depot in Groot-Brittannië. De formatie van elk regiment (2) is als volgt: 1 luitenant-kolonel, commandant, 4 majoors, eskadronscommandauten, waarvan de oudste 2e com mandant, 5 kapiteins, 16 luitenants, 1 adjudant (kapit. of luit 1 instructeur in het rijden (kapitein of luitenant titulair), 1 quartermaster (idem), 49 warrant officers en sergeanten, (1) 553 korporaals en manschappen, (2) 525 rijkspaarden (3). Voorts zijn aan elk regiment toegevoegd: 4 Inlandsche hoefsmeden en 3 Inlandsche assistent-zadelmakers. De bewapening bestaat uit: Martini-Metford karabijnen voor de wachtmeesters en de mindere militairen en uit Webley revolvers voor de hoogere onderofficieren. De formatie van het depót in Groot-Biittannië (Canterburry) is: 1 kapitein, commandant, 1 luitenant, 5 onderofficieren, 120 minderen. De staf der artillerie (4) bestaat uit: de samenstelling-, zooals die is opgegeven in Nieuwenhuizen's studiën over het Br. Ind. leger (Ind. Mil. Tijdseh. Jg. 1885 en 1886); in de geschiedenis van het Britsch-Indische leger en de rol dier krijgsmacht in vredestijd door E. K. A. de Neve (Ind. Gids. Jg. 1890) en Breijer's Verslag eener zending naar Opper-Birma (Ind. Mil. Tijdseh. Jg. 1888). (1) Hieronder twee onderofficieren, die een zekeren cursus hebben doorloopen in het veldseinwezen en vier onderofficieren bekend met den pionierdienst. (2) Hieronder 12 minderen, die geoefend zijn in het veldseinwezen en 48 minderen, geoefend in den pionierdienst. (3) De paarden van de Britsche cavalerie in Indië zijn meestal van Australisch ras. (4) Van dezen staf zijn de commandant, de hem toegevoegde brigade major en assist, adjud. gen., de drie colonels on staff, de drie stafkapiteins en zes luit. kol. bereids genoemd bij de behandeling van het Hoofdkwartier en de Districts-en Plaatselijke Staven.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 339