326 148 korporaals ea manschappen (waaronder 76 kanonniers, 54 stuk- rijders en 6 bombardiers), 8 Inlandsche geleiders (1), 110 paarden (2), 5 ossen. Het aantal en het kaliber der stukken is gelijk aan de rijdende artillerie. De bewapening der manschappen is echter eenigszins anders, daar alleen de onderofficieren en trompetters de cavaleriesabel hebben, terwijl de kanonniers in het bezit zijn van een sabelbajonet. Evenals bij de rijdende artillerie zijn de stukrijders met revolver gewapend. Bij elke batterij rijdende en veldartillerie zijn bovendien twaalf karabijnen aanwezig. De formatie der zware veldbatterijen is 1 majoor, commandant, 1 kapitein, 3 luitenants, 9 onderofficieren, 86 korporaals en minderen (waaronder 70 kanonniers en 6 boni- bardiers), 5 paarden, 262 ossen, 12 olifanten. (3) Als geleidend personeel dezer dieren zijn aan elke batterij toegevoegd, voor de ossen 1 Inlandsch officier, 1^7 onderofficieren en minderen; voor de olifanten 1 Inlandsch officier, 24 onderofficieren en minderen. De bewapening van elke batterij bestaat uit vier getrokken 40 ponds Yoorlaadkanons en twee getrokken houwitsers van 6' 3" (61 /4 inch) (4). (1) Op voet van oorlog' 10 geleiders. (2) Op voet ran oorlog 143 paarden. (3) Op Toet Yan oorlog 18 olifanten. (4) Omtrent de bewapening der manschappen zijn geen gegevens geraadpleegd kunnen worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 341