327 De formatie der bergbatterijen is 1 majoor, commandant, 1 kapitein, 3 luitenants, 8 onderofficieren, 98 korporaals en manschappen (waaronder 82 kanonniers en 6 bombardiers), 6 paarden, 138 muildieren voor het artilleriematerieel (ordnance mules), 76 muildieren voor den trein (bagage mules). Aan Inlandsch personeel behooren bij elke batterij 21 werklieden en volgers (1), terwijls als geleidend personeel voor de muildieren nog aan elke batterij zijn toegevoegd: 2 Inlandsche officieren, 178 (2) onderofficieren en geleiders. De bewapening der batterij bestaat uit zes getrokken stalen kanons van 2' 5". (3) De formatie van de compagnieën vestingartillerie is: 1 majoor, commandant, 1 kapitein, 3 luitenants, 6 onderofficieren, 134 korporaals en minderen (waaronder 122 kanonniers en vijf bombardiers). De onderofficieren en manschappen zijn gewapend met karabijn en sabelbajonet. (1) De Inlandsche volgers bij de Europeesche en Inlandsche batterijen en regimenten zijn geen eigenlijke militairen, maar maken, althans bij de batterijen bergartillerie, deel uit van de formatie dezer troepengedeelten. Hier zijn zij „attested" d.w.z. dat zij aange nomen worden voor een bepaalden tijd en dan onder de krijgswetten staan. De volgers bij de overige batterijen artillerie en bij de regimenten en bataljons Europeesche en Inlandsche cavalerie en infanterie zijn unattesteden behooren niet tot de formatie der korpsen. Tot de volgers worden gerekendkoks, waterdragers, vegers, kampementskoelies, oppassers, enz. (2) Op voet van oorlog 12 meer. (3) Omtrent de bewapening der manschappen zijn geen gegevens geraadpleegd kunnen worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 342