328 De bataljons Britsche infanterie in Indië bestaan uit acht compa gnieën. De formatie van elk bataljon is als volgt: 1 luitenant-kolonel, commandant, 4 majoors, waarvan de oudste 2e commandant, 5 kapiteins, 17 luitenants (1), 1 kapitein- of luitenant-adjudant, 1 quartermaster (majoor, kapitein, of luitenant titulair), 47 warrant officer en onderofficieren (2), 937 korporaals en minderen (3), (4), (5). De Britsche infanterie is bewapend met het Lee Metford geweer (magazijngeweer). Behalve de tot de formatie behoorende officieren zijn bij de regimenten cavalerie en de bataljons infanterie ook een of twee probationers ingedeeld. ad f. De Inlandsche korpsen. Hiertoe behooren: de lijfwacht van den Onderkoning, 23 regimenten cavalerie, l l^ ïCl 6 batterijen bergartillerie, 7 6 - 1 compagnie vestingartillerie, /3+J- 1 korps mineurs en sappeurs, 63 bataljons infanterie, 6 3 j) 1 korps guides (cavalerie en infanterie). De lijfwacht van den Onderkoning bestaat uit, Europeanen 1 kapitein, commandant, (1) Hieronder één acting paymaster. (2) Hieronder twee, die een zekeren cursus hebben doorloopen in 't veldseinwezen en een onderofficier in 't bezit van een pionierdiploma van de genieschool te Chatham. (3) Hieronder zes, die qualified zijn (d.w.z. die voorgeschreven bewijzen van bekwaam heid hebben afgelegd) in 't veldseinwezen, achttien pioniers en twee militairen per compa gnie, die een zekeren cursus in de verbandleer hebben doorloopen. (4) De regimenten Highlanders bezitten bovendien nog een sergeant-pijper en vijf pijpers, (o) Bij de meeste bataljons infanterie bevinden zich één officier, twee onderofficieren, een korporaal en dertig soldaten, die te Aldershot of te Curragh den cursus hebben door- loopen voor bereden infanterie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 343