TOESPRAAK VAN DEN OPPERBEVELHEBBER VAN HET
BRITSCH-INDISCHE LEGER OVER DE BETEEKENIS
van de geheel-onthouders-vereeniging in
HET LEGER. (1)
Het volgende is de tekst van eene toespraak, welke door Z. E.,
den opperbevelhebber des legers, gehouden is in eene Onthouderssamen
komst in den schouwburg te Jutogh op den 12en Juni 1894.
Nog voor niet vele jaren was de Geheel-Onthouders-Vereeniging
in het Engelsch Oost-Indisch leger, en waren de officieren, die de Ver-
eeniging in leven riepen, weinig in tel en bijna geminacht. Aan
den vorigen opperbevelhebber, Generaal Lord Roberts, die ten vorigen
jare aftrad, komt de eer toe, dat hij gedurende zijn jarenlang opper
bevelhebberschap dien toestand geheel ten gunste heeft veranderd.
Zelf is hij niet als onthouder tot de Yereeniging toegetreden, en
evenmin deed dit zijn opvolger, maar beiden hebben eene beweging
toegejuicht en krachtig gesteund, die, van den soldaat zelf uitgegaan,
door hen van zoo groote beteekenis voor de waarde van het leger
geacht werd, dat Lord Roberts een getal van 10,000 Onthouders
in het leger gelijk stelde met eene vermeerdering van den troep met
een regiment van de best gedisciplineerde soldaten. "Wel verdient
zulk een oordeelvelling van een zoo hoog staand bevelhebber de
aandacht van elke koloniën hebbende natie, nu de nieuwste wapenen
voor opstandelingen zoo gemakkelijk verkrijgbaar zijn, en daarentegen
vrijwilligers voor buitenlandschen dienst zich zooveel moeilijker laten
vinden. De opperbevelhebber zeide bij de bovenvermelde gelegenheid
„Soldaten. Ik ben hier heden avond gekomen op verzoek van
den over u bevelvoerenden hoofdofficier en van den heer Bateson,
(1) Overgedrukt uit den almanak anno 1895 der Nedeilandsche Christen-geheel
onthoudersvereeniging, op verzoek van den Officier van Gezondheid F. J. M. Fiebig,
die, in navolging van hetgeen reeds elders met succes geschiedde, begonnen is, om
ook hier in Indië eene geheel-onthoudersbeweging in het leven te roepen.