OVERPEINZINGEN VAN EEN OUD-OFFICIER.
VII. Afschaffing al dan niet van
Een cud onderwerp, dat „neu" blijft, zoolang het bijna telkenjare
in onze Staten-Generaal aan de orde komend vraagstuk niet afdoende
opgelost wordt. Schreef men een militair plebisciet uit, dan zou ongeveer
de eene helft van het officierskorps zich er vóór, de andere helft
zich er tegen verklaren.
Ouder verbetering komt het ons intusschen voor, dat zelfs door
de betrokken ministers van oorlog en koloniën niet altijd omtrent
deze materie even steekhoudend wordt geargumenteerd.
Terwijl b. v. die van „oorlog" aanvoert, dat de afschaffing van
den majoorsrang niet wel bij het Nederlandsche leger gaat, zonder
dat collega „koloniën" het voor het Indisch leger doet decrêteeren
een argument, waarvoor stellig veel te zeggen is komt verder
steeds door de reten gluren l'argument irrésistible van „de dubbeltjes".
t'Zou aan traktementen en pensioenen zooveel kosten!
Wij, die bij het plebisciet zouden tegen stemmen, wij hebben
daarvoor andere redenen.
Naar het ons wil voorkomen, zou de afschaffing vau den majoorsrang
een schakel uit den hierarchieken militairen ketting ontnemen, die
deze zoude verzwakken.
In ons Indisch leger gebeurt het nog al eens vaak, dat twee
hoofdofficieren van hetzelfde wapen van de infanterie althans in
een en hetzelfde garnizoen dienen, bij voorbeeld te Bandjermasin,
waar de luitenant-kolonel is gewestelijk militaire commandant, en
de majoor slechts het iufanteriebataljon commandeert.
Bij zulke dienstverhoudingen nu zouden de belangen van den
dienst er zeer zeker niet bij gebaat worden, als beide hoofdofficieren
denzelfden militairen rang bekleedden.
DEN TVIA.TOORSRANG.