856 Zoo kan het allicht gebeuren, dat bij het organiseeren van eene expeditie, waarmede al vaak 1 bataljon infanterie en 1 sectie artillerie gemoeid zijn, het Legerbestuur om velerlei redenen twee hoofdofficieren doet medegaan den eenen om de expeditie te commandeeren in haar geheel, den anderen, om het bataljon aan te voeren bij welke gelegenheid het voor eene zuivere dienstver houding al mede verkieslijk zij, dat de oudste ook den hoogsten rang van beiden heelt. Maar daarenboven zou de afschaffing van den majoorsrang het correctief wegnemen onder de hoofdofficieren in den laagsten rang „d'éliminer les incapables'", een maatregel, die ons tegenover de besten van hen, zij die wel een hoogeren rang mogen bekleeden en niet als majoor verdienen gepensionneerd te worden, alleszins billijk voorkomt. Een kapitein, die majoor wordt en nog van meet af aan de bewijzen moet gaa n leveren, dat hij in het hoofdofficiers korps op zijne plaats is, moet een lageren rang bekleeden, dan zijn zooveel oudere broeder, die reeds 10 jaar lang tot de hoofdofficieren met eere wordt gerekend en dikwijls een belangrijk territoriaal commando voert. Men zie hier niet voorbij, hoe op dit oogenblik de Infanterie duidelijk maakt, dat afschaffing van den majoorsrang allervreemdste verhoudingen zou scheppen, nu de jongste majoor circa elf jaren jonger officier is dan de oudste Luitenant-kolonel. Zeer zeker kan het verschil ten deze met de hoofdofficiersrangen bij marine en mariniers, eene minder gewenschte verhouding geven, wijl bij hen tegenover den officier van het leger de inférieur van gisteren, op heden de supérieur kan zijn, doch dit bezwaar laat zich zoo uiterst zeldzaam gevoelen, dat het ons niet voldoende voorkomt, al het andere goede, dat aan het behoud van den majoorsrang verbonden is, er aan opgeofferd te zien. VIII. Duelleeren. Het schoonste duel, dat wij ooit hebben zien afspelen, is dat van den soldaat van het Kederlandsch-Indisch leger, na 26 Augustus 1894 tegenover den Baliër op Lombok.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 371