357 Zulke tweegevechten dwingen eerbied af van vriend en vijand, van de geheele wereld. Maar hoe geheel anders in den regel worden beoordeeld de gewone duels tusschen twee personen, waarbij een onbedachtzaam, minder vleiend woord de oorzaak wordt, dat twee jonge menscben zich „over en weer" voornemen, elkander te havenen. De huidige toestand in dit opzicht in ons leger is trouwens zeer veel beter dan die vóór 25 jaren. Maar toch moet het nog beter gaan worden, wijl de infectie nog niet geheel en al geweken is; de sporadische gevallen moeten nog minder gaan worden. Stuitte het ons om meer dan een reden niet tegen de borst, om aan te raden in deze ter schole te gaan bij den Chinees (te meer nu die groote man voor het oogenblik zich zoo jammerlijk door het Japanrertje laat afranselen), dan zouden we onze kameraden verwijzen naar een geschrift van den om zijne intelligentie vermaarden Chinee- schen generaal Tcheng-Ki-Tong, den schrijver van „les Parisiens peint par un Chinois". Nu echter zullen wij slechts curiositeitshalve eenige der Chinee- sche duelleerbepalingen mededeelen, aan een ieder overlatende, om er eens over na te denken. Die bepalingen zijn onder andere: Er zijn zware en lichte beleedigingen, die ook in hun aard worden onderscheiden, of n.l. de beleediger de mindere of de meerdere van den beleedigde is. Bij zware beleedigiug maakt de justitie de zaak uit middels een vonnis. Bij lichte beleediging wordt de zaak onderzocht door secondanten, die uitmaken, wie er ongelijk heeft. De partijen verzoenen zich daarop. Hij, die het grootste ongelijk heeft, is verplicht voor het huis van den beleedigde voetzoekers af te stekenhet publiek verneemt daar door, dat de zaak beëindigd is. De beleediger biedt vervolgens aan den beleedigde en de getuigen een diner aan en vraagt ze na het diner voor comedie of opera. Eerst daarna is alles vergeten. Dl. I 1895. 24

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 372