364
stane geraas hun prooi niet durven naderen, terwijl ook het gefluit dienst
doet als herkenningssignaal voor mede vliegende, afgedwaalde duiven.
Aangezien het nu te Malang en in Atjeh herhaaldelijk voorkomt, dat
duiven door roofvogels worden gegrepen en hetzij afgemaakt worden, hetzij
gewond in hun hoK terugkeeren, werd in het voorgaande jaar te Malang
met het aanbrengen van fluitjes een proef genomen. Dit viel te gemak
kelijker, omdat ook somtijds door Inlanders „uit vermaak" duiven met der
gelijke muziekinstrumenten worden toegerust. De fluitjes (soewangan's)
werden te Djocjakarta gekocht (24 stuks voor f 1en waren voorhanden
in twee soorten, de grootste wegende 2.45 gram, de kleinste 1.65 gram,
dus van een zoo gering gewicht, dat zij de duiven niet noemenswaard
belastten.
De vorm van het instrument, de wijze van aanbrengen en eene toe
geruste duif zijn op bijgaand schetsje aangegeven.
De verkregen resultaten waren gunstig; de duiven waren dadelijk aan
het instrument en aan het geluid tijdens het vliegen gewend en wat het
voornaamste is, geene enkele van een fluitje voorziene duif kwam ver
minkt of gewond in zijn hok terug.
Het nadeel dat aan het gebruik van de bedoelde voorwerpen wordt
toegeschreven, n.l. dat zij de roofvogels zouden lokken, werd te Malang
niet ondervonden. Evenmin werd het bezwaar, dat zij de aandacht des
vijands op de vogels vestigen, daargelaten nog dat een hoog- en snel
vliegende duif al zeer moeilijk te treffen is, minder geacht dan het
voordeel dat zij bleken op te leveren tot bescherming van de dieren
tegen de in berg- en kuststreken veelvuldig voorkomende roofvogels.
(Naar het verslag der practische oefeningen van het korps Genietroepen
over 1894).
Weltevreden, Februari 1895. H. W. Fischer.
Ie Luit. Adj.
Cijfers zonder commentaar.
Bij het nagaan van de onlangs van de pers verschenen „Naam- en
„Ranglijst der Officieren van het Koninkljjke Leger der Nederlanden en
„van Nederlandsch Oost-Indië", jaargang 1895, bleek ons, dat er op 1
Januari j.l. aanwezig waren:
Bij het Nederlandsche leger:
a. ridders van de Militaire Willemsorde17 (1)
(1) Allen voormalige gedetacheerden bij het Indische leger.