870 tingen destijds verkeerden, verhinderde echter, zoowel hem als zijne eerste opvolgers, dit pian behoorlijk uit te werken. Eerst onder Daendels werd met kracht aan het verdedigingsstelsel van Java de hand geslagen. Daendels nu achtte het voldoende, om Java's Westhoek met Batavia en Buitenzorg, zoomede de reede van Soerabaja in sterken staat van tegenweer te brengen. Hij liet daarom aan den Noordelijken ingang van straat Madoera, tegenover den mond der Solorivier, een fort bouwen, het fort Lodewijk, dat in 1816 herdoopt in Oranje, sedert 1839 Erfprins is geheeten geworden. Het kasteel te Batavia werd gesloopt, doch daarentegen de positie van Meester-Cornelis daargesteld, voorts Anjer en het eiland Merak versterkt en ten slotte het in de Meeuwenbaai gelegen eiland van dien naam bezet. Daendels wilde van deze baai een sterke oorlogshaven maken, een werk dat echter nimmer tot voltooiing kwam. De betrekkelijk gemakkelijke verovering van Java door de Engel- schen in 1811, zoomede de oorlog met Dipo-Negoro van 1825 1880 bewezen intusschen het ongenoegzame der bestaande sterkten, om Java met goed gevolg tegen binnen- en buitenlandsche vijanden te verdedigen. Daarom werd na het eindigen van laatstgenoemden oorlog door den Generaal van den Bosch, destijds Commissaris-Generaal, een nieuw verdedigingsstelsel ontworpen, dat later, uitgewerkt door den Generaal van der Wijck, de grondslag is geworden voor de bepa lingen, die nog tot vóór zeer korten tijd voor de verdediging van Nederlandsch-Indië hebben bestaan. Dit had plaats in 1836. Ook in het stelsel van den Bosch van der Wijck nu wordt het denkbeeld gehuldigd, dat de verdediging van Nederlandsch-Indië tegen een Europeeschen vijand zich op Java, onze hoofdbezitting in den Archipel, moet concentreeren. Onze krijgsmacht, die zoolang wij met Westersche volken in vrede leven, over al onze bezittingen naar de behoefte verdeeld is, wordt geheel in overeenstemming met dit beginsel, voor het grootste gedeelte op Java saamgetrokken, zoodra de vrede verbroken is. Sommige der buitenbezittingen worden wellicht geheel verlaten, doch de meeste

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 387