- 371 behouden kleine garnizoenen, aan welke zoogenaamde punten van concentratie zijn aangewezen, die zij moeten blijven bezetten en tot het uiterste verdedigen. Slechts twee dier buitenbezittingen worden belangrijk genoeg geacht, om er zich krachtiger te handhaven, namelijk Sumatra's Westkust en Banka; voor ieder hunner is een vast stelsel van verdediging bepaald en zal daartoe eene voldoende sterke krijgsmacht worden afgezonderd. Voor de verdediging van Java in het bijzonder stelde van den Bosch een hoofdbeginsel, dat sedert algemeen gehuldigd werd, name lijk dat „Java in de binnenlanden moet verdedigd worden". Dit denkbeeld heeft inderdaad veel aanlokkelijks, want zijne toe passing gaat samen met het verwijderen naar binnen 's lands van alles wat den vijand kan nuttig wezen, vooral van levensbehoeften en transportmiddelen, met het vernielen van wegen, met een aan houdend verontrusten der tegenpartij door kleine ongeregelde benden enz. Het spreekt van zelf, dat de vijand door dit alles wordt blootge steld aan groote bezwaren, aan nog grooter vermoeienissen en ontbe ringen en dat zijne macht daardoor spoedig zal wegslinken en einde lijk niet meer bestand zal zijn tegen een krachtigen stoot van onze geregelde en inmiddels saamgetrokken krijgsmacht. Men hoopte den vijand bij dit alles te dwingen tot belegeringen, dus ook tot het voeren van een grooten legertrein en wilde hem op die wijze zooveel moeielijkheden bereiden, dat hij ze wel nimmer zou te boven komen. Bij het vaststellen der te nemen maatregelen moest evenwel vooraf zijn uitgemaakt, op welk gedeelte van Java de vijand vermoedeliik zal landen. Om intusschen de redeneeringen, die zich niet alleen tot het bepalen van dit punt maar ook tot het ontstaan van het geheele verdedi gingsstelsel hebben geleid, goed te begrijpen, is het noodig zich te verplaatsen in den tijd, toen zij werden gemaakt. In 1832 was de oorlog tegen Dipo Negoro pas geëindigd en ons mobiele leger nog bijna geheel in of nabij de Vorstenlanden gesta- tionneerd. De Vorstenlanden nu waren aanmerkelijk besnoeid ge-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 388