376 - sterkte, zou de tweede wezen, terwijl de positie van Onrust, gevormd door vier eilandjes en twee punten op den vasten wal, die van steenen batterijen of torens zouden worden voorzien, tot de derde bestemd was. Dit waren in groote trekken de passieve middelen, die door van den Bosch en van der Wijck tot verdediging van Java werden noodig geacht. Zij namen aan dat al hunne vestingen moesten worden belegerd en kwamen tot het besluit, dat de verovering van Java op die wijze minstens 5 jaar zou duren en dus wel nimmer zou worden ondernomen. Met den bouw der sterkten werd aangevangen en aanvankelijk ijverig voortgegaan. In 10 jaar rekende men gereed te zijn, doch zooals het gewoonlijk met dergelijke berekeningen gaat, de geraamde som en de geraamde tijd bleken zeer onvoldoende te zijn. Er kwamen klachten in over de veelvuldige heerendiensten, die ten behoeve der verdedigingswerken aan de bevolking werden opgelegd. Men had tijd tot nadenken gehad, men begon te critiseeren en een plan, dat aanvankelijk zóó schoon, zóó eenvoudig, zóó weinig kostbaar en zóó gemakkelijk uit te voeren scheen, begon allengs in discrediet te geraken. Men beweerde met een geringer aantal en met minder kostbare permanente werken wel te kunnen volstaan. Ook de Hooge Regeering in het Moederland vestigde hare aandacht op de zaak en zond in 1844 den Generaal von Gagern naar Indië, met last een plaatselijk onderzoek in te stellen en op grond van dien, nieuwe voorstellen te doen, waarop dan een besluit zou worden genomen. Hoewel von Gagern reeds in 1847 in Nederland terugkeerde, hadden de politieke gebeurtenissen van 1848, de dood van den generaal en die van Koning Willem II ten gevolge, dat de beslissing eerst in 1853 viel. Het bouwen der sterkten, die von Gagern overbodig achtte, was intusschen öf gestaakt, óf nog niet aangevangen; met de overige bleef men voortgaan. Het stelsel van verdediging, dat daarop bij Koninklijk besluit van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 393