378 daargesteld. De generaal von Gagern had daarbij voorgesteld, Weltevreden te versterken door eene aarden omwalling met natte grachten en op de hoeken vier gekazematteerde forten met bomvrije reduits. De reeds gebouwde citadel Prins Prederik zou eeu dier forten zijn; het garnizoen zou 4000 man bedragen en de binnenruimte alle militaire gebouwen moeten bevatten. Het geheel zou ten Hoorden en ten Oosten geheel door inundatiën gedekt moeten zijn. Op deze wijze wilde von Gagern eene vijandelijke landing bij Batavia minder waarschijnlijk maken. Daarentegen had de Hertog van Saksen-Weimar, die in 1850 het bevel over het Indisch krijgswezen had aanvaard, in bedenking gege ven, Java te Buitenzorg en niet in de binnenlanden te verdedigen. Hij wilde aldaar eene sterke positie doen verrijzen, die den zetel der Hooge Regeering en alle militaire etablissementen van Batavia zou bevatten. Noch Batavia, noch Weltevreden zouden aan den vijand worden betwist. Hen ontving daarop in Indië bevel, deze projecten uit te werken en ze met globale begrootingen aan het opperbestuur in Nederland terug te zenden, doch intusschen was Weltevreden zóó met reuzen schreden vooruitgegaan, dat door de uitvoering van von Gagern 's project, deze stad zonder aanwending van millioenen voor onteige ningen weder voor een goed gedeelte had moeten worden ver woest. Met het plan van den Hertog was het niet beter gesteld, ook te Buitenzorg zou zeer veel aan onteigening en nog veel meer aan nieuwe gebouwen moeten worden besteed. Op grond van een en ander werd geen dezer plannen goedgekeurd, ook niet een derde plan, dat de verdediging van Batavia zelf door middel van eene voldoende troepenmacht, tijdelijke schansen en inundatiën beoogde. Alleen op het Koningsplein zou dan reeds in tijd van vrede een geretrancheerd kamp moeten worden opgericht, waarin de verdedigers een laatste toevluchtsoord zouden vinden en zich staande zouden kunnen houden, tot onze in Midden-Java opgestelde hoofdmacht zou toegesneld zijn. Dientengevolge is de toestand van Batavia's verdediging wel

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 395