380
Bij de aanvankelijke opstelling van het mobiele leger zal in het
oog worden gehouden, dat de hoofdaanval vermoedelijk in Midden-
Java zal plaats vinden, doch dat men niettemin in staat moet zijn,
om zoowel Batavia als Soerabaja de hand te reiken, als de vijand
daar tracht te landen.
Men rekende er wijders op, dat men de troepen des noodig per
as zou kunnen doen vervoeren een hersenschimmig denk
beeld
Uit het voorafgaande zien wij dus, dat men een veldleger van 16000
man tegen een aanvaller, sterk 25000 man, zou op de been willen
brengen.
Overweegt men nu, dat de aanvaller al dadelijk zware verliezen
zal lijden door klimaatsziekten, vermoeienissen en ontberingen, dan is
het cijfer onzer troepen van 16000 man wel voldoende te achten.
De feitelijke sterkte van ons leger bedraagt echter geeu 39000,
doch om en de bij 35000 man. Er komen dus bij het uitbreken van
een oorlog een 4000 man te kort.
Hoe nu in dat te kort te voorzien
Het voortdurend op de been houden van een leger van 39000
man zou zulke groote uitgaven en opofferingen na zich slepen, dat
daaraan niet te denken valt.
In geen enkel land trouwens worden voortdurend in vredestijd
zooveel soldaten onder de wapenen gehouden als voor eene uiterste
krachtsinspanning in tijd van oorlog wordt vereischt.
Om die reden heeft men reeds in 1853 aangenomen bij het vast
stellen der legerformatie, dat men pradjoerits-korpsen zou kunnen
oprichten, als de nood aan den man mocht komen.
Toen men evenwel in 1855 een begin van uitvoering wilde geven
aan die pradjoerits-korpsen, voor wat het kader betrof, stuitte men
al dadelijk op zoovee] bezwaren, dat men in deze nimmer verder
gekomen is dan tot eene formatie op het papier.
En aangezien men in oorlogstijd er ook niet op zal dienen te reke
nen, dat er suppletietroepen uit het moederland zullen scheep gaan,
schiet er alleen over de ontbrekende 4000 man voor het mobiele leger
te halen van de 16000 man, die aanvankelijk voor het bezetten der
vaste punten uitgetrokken zijn, dan wel de Buitenbezittingen nog