383
Zeer waarschijnlijk zal de bevolking ook niet de wapenen tegen
ons opvatten, doch wanneer het daarvoor ruim betaald wordt, den
vijand niet minder goed dan ons dienen als gids, als koelie enz.
Het eenig mogelijke ten onzen voordeele zal wellicht zijn, dat bij
tijdig genomen maatregelen en gunstig gestelde voorwaarden, het
Javaansche volk ons leger met een paar duizend ongeoefende vrij
willigers versterkt, die door en onder hun Hoofden tot barisans
vereenigd, door het voeren van den partijgangersoorlog, den vijand
nu en dan nadeel zullen weten toe te brengen.
Op grond van al het voorafgaande komt het ons daarom voor, dat
tegen de stelling: „Java moet in het binnenland verdedigd worden"
ook nog al wat in te brengen is.
Bedenkt men daarbij nog, dat men in geen geval zekerheid heeft,
dat de vijand nu juist in Midden-Java landen zal en dat hij het
evenzeer op den Westhoek van Java zal kunnen doen, dan is het
alleszins verklaarbaar, dat het denkbeeld om ons mobiele leger in
de nabijheid van Batavia op te stellen, ook zijne aanhangers vindt.
Wij zijn hiermede aan het eind der studie.
Dat deze buiten critiek zou vallen, niemand die dit zal durven
beweren.
Integendeel vallen er heel wat op- en aanmerkingen over te
maken, hiaten aan te vullen, onnauwkeurigheidjes te herstellen.
Doch dit is de hoofdzaak niet.
Hoofdzaak hier is, dat de officier van het Indisch leger, die zoo
hoogst zelden iets over de verdediging van Neerlandsch-Indië onder
de oogen krijgt en dus in den regel vrij wel in bijna volslagen onwe
tendheid daaromtrent verkeert, uit deze studie minstens zooveel leeren
kan, dat hij een apergu althans der lijdensgeschiedenis van ons ver
dedigingsstelsel bekomt.
En dit reeds heeft zijne waarde.
Wij zullen thans ons nog een paar aanteekeningen veroorloven
uit eigen bron ter voorlichting onzer lezers.
Alle plannen sedert Daendels bestuur over Indië gemaakt omtrent
de verdediging van Nederlandsch-Indië door Ministers, Gouverneurs-
Generaal, Commandanten van Land- en Zeemacht zijn steeds zoo