397 De bewapening is dezelfde als die der Hararabatterij van Bengalen. Het korps mineurs en sappeurs bestaat uit 5 compagnieën, waar onder 1 depötcompagnie. De formatie is: 1 commandant (majoor); 1 superintendent (majoor), belast met het toezicht op het geniepark, den trein en het onderwijs; 1 adjudant (luitenant); 5 compagniescommandanten (kapitein en luitenant); 5 compagniesofficieren (luitenant); 1 officier van gezondheid (luitenant-kolonel); 19 onderofficieren. Inlanders: 14 officieren (1 subadar major, 4 subadars en 9 jemadars); 823 onderofficieren en minderen (1). Wat de infanteriebataljons betreft, zoo is de formatie van twee dezer geheel gelijk aan die der Bengaalsche bataljons; de 24 andere tellen slechts 816 onderofficieren en minderen, 80 sepoys soldaten minder. Daarentegen bezit elk regiment nog een non effective native establishment (2) van 1 subadar major, 1 Inlandsch adjudant en 12 Inlandsche onderofficieren. Zooals hierboven reeds werd aangeteekend, waren van de troepen behoorende tot het Bombay leger op 1 April 1894 2 regimenten cavalerie, 1 batterij bergartillerie, 1 compagnie mineurs en 5 regimenten infanterie tijdelijk bij de aüdere Britsch-Indische legers gedetacheerd. 6" De korpsen onder het Gouvernement van Indië. Deze korpsen staan geheel buiten de drie hiervoren behandelde legers en ressorteeren, zooals de naam aanduidt, rechtstreeks onder den Gouverneur-Generaal in Rade. Zij dienen voor de handhaving Tan de rust en de orde in het rijk Hyderabad en in de Inlandsche staten van Centraal-Indië en Rajpoetana, doch kunnen zoo noodig ook elders gebezigd worden. Wanneer zij gelijktijdig met korpsen (1) Hieronder 14 recruut boys. (2) De beteekenis van non effectivewordt door Nieuwenhuizen (zie Ind. Milit» Tijdsch. jg. 1886) opgegeven als te zijn boven de formatie."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 414