420
„Men beschouwt de schoten met de kleinste opzethoogte ook als
gedaan met de grootste en daar er van de 8 schoten 4 en 4 -f-
vallen, ligt dus het gemiddeld trefpunt in het doel;" dan te zeggen:
„Er zijn van de 5 schoten één en 4 -f- gevallen en dus 20
en 80 0/o -fhet gemiddeld trefpunt ligt dus op 0.625 X LSso, dat
is 15.5 M. achter het doel."
De laatste gevolgtrekking zou aanleiding kunnen geven tot eene
correctie, die volgens de eerste niet gewettigd is.
II. Wanneer men bij het inschieten eerst de wijde en daarna de
nauwe grenzen gevonden heeft, dan begint men met één der nauwe
grenzen te vuren, ten einde uit de verdere uitkomsten te kunnen
afleiden of die opzethoogte voldoende trefkans aanbiedt om er het
vuur mede voort te zetten, dan wel of correctie noodig is. Men
corrigeert echter niet, alvorens zich er van overtuigd te hebben, dat
correctie voordeelig en dus noodzakelijk is en stelt daarom een beginsel
voorop, volgens hetwelk men die noodzakelijkheid beoordeelt.
Als beginsel werd aangenomen, dat men corrigeert, wanneer de
kans van de gebezigde opzethoogte om de juiste te zijn, geringer
wordt dan die van eene willekeurige opzethoogte, waarvan men niets
anders weet, dan dat zij het doel in de spreiding harer schoten
omvat.
Wil men echter dit beginsel ook op het schieten te velde toepassen,,
dan komt men tot te gecompliceerde schietregels en daarom zullen
wij het al of niet noodig zijn van correctie beoordeeleu naar den
afsiand, waarop het meest waarschijnlijke trefpunt der gebezigde
opzethoogte van het doel verwijderd is. Wordt die afstand grooter
dan een zeker bedrag, dan corrigeeren wij, blijft hij kleiner, dan
corrigeeren wij niet.
Hoe groot dit bedrag is, zullen wij later bepa'en in verband met de
grootte der correctie, die wjj minstens willen aanbrengen, want hiervan,
moet dit bedrag natuurlijk afhankelijk gesteld woiden. Zst men
bijvoorbeeld voorop, dat men geen kleinere correctie aanb engt dan
LSjd, dan zal men natuurlijk niet corrigeeren als bet meest waar
schijnlijke gemiddeld trefpunt der gebezigde opzethoogte op eeuen
aft tand van het doel ligt van L950, want dan zou men door de
correctie overgaan tot eene andere opzethoogte, waarvan het meest