423 p is dus (i q rx) [q ra])== 2 q r, r3. Hierin is r2 rx, en dus is de nu gevonden waarde voor p kleiner dan 2 q. Ligt het doel dichter bij GTg dan bij GTk, dan vindt men op dezelfde wijze als boven p (4+q 8.) (4 [q 4- s2])= 2 q s2 sx waarin s2 kans voor een schot met K om in de strook DDg te vallen en s, kans voor een schot met G om in diezelfde strook te vallen. Sj s2 en dus is ook deze waarde van p kleiner dan de eerstgevondene. De waarschijnlijkheid a priori, dat de kans voor een schot met K, x is, is oneindig klein en gelijk aan dx, de samengestelde waarschijnlijkheid dat die kans x is, en dat er dan met K 2 schoten en met G een -f- schot verkregen wordt, is, volgens het theorema der samengestelde waarschijnlijkheden, gelijk aan het product van de waarschijnlijkheden der samenstellende verschijnsels, dus gelijk aan x2 (1 p x) dx. Ten einde nu de kans a posteriori te vinden, dat de waarschijn lijkheid voor een schot met K werkelijk x is, maken wij gebruik van het theorema van Bayes. Dit zegt: De waarschijnlijkheid posteriori voor het werken van eene bepaalde oorzaak is gelijk aan het quotient van de waarschijnlijkheid a priori, die de oorzaak aan het verschijnsel zou geven en de som der waarschijnlijkheden, die alle mogelijke oorzaken aan het ver schijnsel zouden geven. Beschouwt men hier als oorzaak: de liggiug van het gemiddeld trefpunt met K, die aan de waarschijnlijkheid voor een schot met K eene waarde x geeft, dan is de waarschijnlijkheid voor het werken dier oorzaak dus dat de kans voor een schot met K werkelijk x i8 een breuk waarvan de teller is de waarschijnlijkheid a priori, die de oorzaak aan het verschijnsel geeft, dus: x2 (1 x -j-p) dx, en de noemer de som van al die waarschijnlijkheden a priori, die

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 440