430
zekerd waren, voorts of, nu het civiel en militair gezag niet meer
in ééne hand vereenigd waren, het ten allen tijde mogelijk ware
geweest met dien klem en spoed op te treden, die door de omstan
digheden gevorderd werden, al verder of de evenbedoelde scheiding
van het gezag zou kunnen bestendigd blijven, dan wel of daarop in
het belang van eenen richtigen gang van zaken tijdelijk moest terug
gekomen worden en ten slotte, welke maatregelen buitendien zouden
te treffen zijn, om de pacificatie van Groot-Atjeh spoediger en
zekerder te bereiken.
Aan dit verzoek werd door den kolonel Haus binnen weinige
dagen voldaan door de inzending van een bezadigd, degelijk, zaakrijk
rapport.
Alvorens van het gevoelen van den kolonel Haus hieronder nader
te doen blijken, is het dienstig voorop te stellen, dat reeds gedurende
eenige maanden tijds de publieke meening door velerlei dagbladarti
kelen van het stelsel Pruijs van der Hoeven was afkeerig gemaakt.
Yiel nu ook al ten aanzien van den vaak pessimistischen en
onheilspellenden inhoud dier dagbladartikelen niet te ontkennen
ook volgens de getuigenis van kolonel Haus dat bij de beoor
deeling van den gang van zaken te Atjeh niet altijd een onpartijdig
standpunt bleek ingenomen te zijn, dat zeer dikwijls zelfs scheeve
voorstellingen van gebeurtenissen gegeven werden, ja vele opstellen
gebrek aan zaakkennis verrieden een opmerkenswaardig, niet
te loochenen feit was en bleef het in die dagen, dat geen enkele
stem zich tegen den inhoud dier stukken verhief, geen enkel persoon
het bestuur van den civieien gouverneur in bescherming nam.
De afkeer van het in die dagen vigeerend pacificatiestelsel was dus
„algemeen" eene omstandigheid, die niet dient voorbij gezien,
wil men het ingrijpen van den legercommandant naar waarde
schatten.
Doch afgescheiden van het courantengeschrijf, spraken ook de feiten
te Atjeh al te luide, om nog langer te loochenen, dat ons gezag hoe
langer hoe zwakker werd.
Kwamen toch de aanslagen op onze transporten en escorten, zoo
mede het beschieten onzer bentings in den loop van 1880 en het
eerste semester van 1881 weinig veelvuldig voor, geheel anders