438 gelden, daar die gebruiken ons toestaan bun woordbreuk door het uitoefenen van représailles te bestraffen. De zoo humane Dr. J. C. Bluntschli zegt in zijn beroemd werk „Das moderne Yölkerrecht der Civilisijten Staten als Rechtsbuch dargestellt": Art. 566. „Auch dem Feinde muss man Treue halten. Der Bruch „emes dem Feinde im Kriege gegebenen Yersprechens ist völkerrechts- widrig." Hij voegt daaraan toe: „Ohue Yertrauen auf die gegebene Zusage „und ohne Treue ist überhaupt kein gesicherter Rechtszustand unter „den Vólkern denkbar." Later vinden wij bij den geleerden schrijver aangeteekend, dat naar aanleiding van verraad of woordbreuk op de bevolking, représailles uitgeoefend kunnen worden, en dat deze o. m. kunnen bestaan in het heffen van buitengewone contributies. Brengt de bevolking de gelden niet willig bij elkaar, dan wordt natuurlijk het gevorderde met geweld opgeëischt, of wel men gaat over tot de administratieve executie, d. i. tot publieken verkoop der eigendommen, of neemt gijzelaars enz. Ook dient de vraag nog wel eens overwogen te worden, of de oorlog met Lombok in den volkenrechtelijken zin van het woord eigenlijk wel een oorlog is, of dat men hier niet meer te doen heeft met eene bestraffing van een vazal, die tegen zijn wettigen heer en meester opstaat en het gezag hoont, die de tractaten met voeten treedt, die een deei zijner onderdanen onderdrukt en uitzuigt. Yolgens mijne bescheiden leekenmeening zou men, na al hetgeen geschied is, vol komen gerechtigd zijn den vorst van Lombok voor een standrèchte- lijken krijgsraad te brengen; intusschen, betwijfeld zou mogen worden of een dergelijke maatregel getuigde van wijs politiek beleid. Hoe het ook zij, ik acht het niet goed gezien om bij een oorlog als dien met Lombok, handelingen te verdedigen of te veroordeelen, of wel conclusies te maken op grond van het tusschen beschaafde staten geldend knjgsrecht. Ik schaar mij aan de zijde van den heer B, waar hij zegt, dat de Lomboksche schat in vollen eigendom is overgegaan op den Nederlandschen staat; ik sta tegenover hem, waar hij het rechtmatige van dien eigendomsovergang baseert op bepalingen der Brusselsche conferentie, enz.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 455