OVERPEINZINGEN VAN EEN OUD-INDISCH OFFICIER.
X. Twee militaire Kampen.
In de jongst gehouden Vergadering der „Vereeniging ter beoefe
ning van de krijgswetenschap" heeft de kapitein van den Generalen
Staf, J. L. Koster, die doceert aan de Hoogere Krijgsschool te's Gra-
venhage, eene lezing gehouden over: Neerland's militaire positie in
Zuid-Azië en daarbijalthans als het Verslag daaromtrent ons juist
ingelicht heeft als zijn gevoelen medegedeeld o.a.
1°. dat een betrouwbaar verdedigingsstelsel voor Java onmogelijk
te verkrijgen is, zoo lang men van de rol niet zeker is, die de Inland-
sche bevolking bij eenen aanval van buiten vervullen zal;
2°. dat eene verovering van Nederlandsch-Indië door eene niet-
inheemsche macht vrij wel ondenkbaar is, en
3°. dat om met wijlen den Nederlandschen oorlogsminister deüoo
van Alderwerelt te spreken de sleutels onzer koloniën wel beschouwd
achter de Hollandsche waterlinie liggen.
Als bekend aannemende, dat er ten deze twee militaire kampen
zijn..., in het één waarvan de geestverwanten van kapitein Koster, in
het ander zijne tegenstanders zich bevinden, wenschen wij, die in
het laatstbedoelde kamp te huis behooren, de hierboven gestelde
theses eens van meer nabij te bezien.
Zich van het vaststellen van een systeem van verdediging van
Java te willen afmaken, door het beweren, dat men niet vooraf weet,
hoe de Javaan zich houden zal, gaat, dunkt ons, in geen geval aan.
Toen de Pruisische veldmaarschalk Moltke in 1866 zijne lands
lieden tegen de Oostenrijkers in het veld zond, wist hij met geene
zekerheid, hoe de overige Duitsche Staten zich daarbij zouden houden,
of zij een vriend of vijand van Pruisen zouden toonen te zijn.