462 De disciplinaire straf van rietslagen is bij de korpsen sedert 1 Maart 1874 afgeschaft en kan bij de strafdetachementen tot niet hooger dan tot een maximum van twintig in stede van vijftig slagen worden toegepast. Waar zijn de nadeelige gevolgen, en hoevele officieren zijn er, die thans na verloop van ruim twintig jaren, die straf bij de korpsen zouden terug verlangen? Maar de afschaffings genootschappen? Men heeft eenvoudig het opstel van Dr. Fiebig, getiteld„De Alcohol Quaestie" in de Locomotief van 22 Februari 11. in te zien, om te beseffen, hoe goed de generaal van Swieten ook in dit opzicht zag. Is dat nog niet voldoende, dan vestig ik de aandacht op de gunstige uitkomsten volgens het „British Medical Journal", door de toeneming der onthouding van alcoholische dranken onder een groot deel der troepen in het Engelsch-Indische Leger verkregen. Op de mededeeling van den generaal Collette, dat onder eene afdee- ling geheelonthouders de ziekten tot x/10 van vroeger daalden, terwijl de straffen wegens overtredingen tegen de krijgstucht belang rijk afnamen (1). Waarlijk ik ben er trotsch op, dat ik reeds in 1870 in de Locomotief van 14 Mei middelen aangaf, die, mijns inziens, èn onmatig gebruik van sterken drank konden doen afnemen, èn het moreel gehalte van het Leger verhoogen; dat ik daarop in 1871 en in het Nieuw Bataviaasch Handelsblad en in het Indisch Militair Tijdschrift met kracht opkwam tegen het behouden van de straf van rietslagen bij de korpsen, en dat ik later in 1872 aantoonde, hoe verregaand onbillijk het was, het den generaal van Swieten euvel te duiden, dat hij zich tijdens zijn gouverneurschap van Sumatra's West kust, een voorstander toonde van de onthoudersgenootschappen. (2) H. A. A. Niclou. (1) Bataviaasch Nieuwsblad 7 Maart 1895. (2) Na het schrijven van het voorgaande opstel, ontving ik het Indisch Militair Tijdschrift No. 4 van 1895, waarin de „Toespraak van den opperbevelhebber van het „Britsch-Indische leger over de beteekenis van de geheel-onthoudersvereeniging in „het leger." Met cijfers wordt daarin gestaafd hoe goed die vereeniging bij onze na buren werkt. Ook de vorige opperbevelhebber, generaal Lord Roberts, was er een groot voorstander van. Hem komt de eer toe, dat de oificieren, die ze in het leven riepen, niet meer geminacht worden. Zouden ook hun die smaadredenen zijn te beurt gevallen, waarmede indertijd in Nederlandsch-Indië zij» die zich voorstanders toonden der magtigheidsgenootschappen en daaronder niet het minst de generaal van Swieten, werden overladen?

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 479