HET BUITRECHT TEN OPZICHTE VAN ROERENDE GOEDEREN. Nadat het onneembaar geachte Tjahranegara door onze troepen was veroverd en daarmede de schatten van den vorst van Lombok in onze handen vielen, werd reeds spoedig de vraag geopperd of de Nederlandsche Staat wel het recht heeft, om zich die eigendommen toe te eigenen en of het in alle geval niet overeen zoude komen met de thans gehuldigde rechtsbegrippen, om dien vorst datgene terug te geven wat blijken zal meer te bedragen dan de gemaakte oorlogskosten. Daargelaten of de gevonden schatten het bedrag der ten behoeve der expeditie gemaakte kosten zullen overschrijden, is het wellicht niet van belang ontbloot om die vraag te toetsen aan de regels, die daaromtrent gelden bij beschaafde natiën in hunne oorlogen onderling. Daar het moderne volkenrecht onderscheid maakt tusschen de goederen van den Staat en die van particulieren, omdat volgens dat recht de Staten en niet de burgers der Staten vijanden zijn, zoo dient in de eerste plaats te worden nagegaan wat wij in ons bijzonder geval te verstaan hebben onder de goederen van den Staat. Zooals in de meeste onafhankelijke Staten in onzen archipel, voert ook de vorst van Lombok een onbeperkt gezag over zijne onderdanen. Hij moge al rekening houden met de van ouds heerschende gebruiken en met de stemming van zijne ondergeschikten, vooral als deze onder den invloed staan van personen, die hem het leven lastig zouden kunnen maken, hij is en blijft de man, die zijn rijksbestierder en poenggawa's naar welgevallen benoemt of ontslaat, de wetten maakt, het recht regelt en de belastingen vaststelt en ontvangt. Met alle recht kan hij dus zeggen„l'Etat c'est moi" en als zoodanig hebben wij dan ook ten opzichte van Lombok het begrip Staat op te vatten. De vorst vertegenwoordigt niet alleen den Staat, hij vereenigt alles in zich; de belastingen, die biunenvloeien worden zijn particulier

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 47