- 464 Deze stelling was het sterkst in het centrum te Roending. De bentengs op de vleugels waren zwak bezet, omdat het aantal kwaad willigen met groot genoeg was, om ruim 20 bentengs behoorlijk van bezetting te voorzien. In Februari 1894 begon men den strijd en voor het eind der maand hadden de bevrienden zich meester gemaakt van de strandbentengs, hierbij geholpen door demonstratiën van onze bezetting te Melaboeh, welke geleid werden door den D» luitenant H. P. Krull, detachements- commandant te Melaboeh. Bij een dezer demonstratiën op het Westerstrand, werd de 1" luitenant P. van der Molen door klewanghouwen zwaar gewond. Bij het nemen der strandbentengs bewees het geschut der oorlog schepen goede diensten. Men was nu genaderd tot de stelling Roending, waarin de kwaad willigen zich verzameld hadden. Zooals te voorzien was, werd de tegenstand heftiger en het succes der bevrienden hield op. Herhaalde malen stieten de bevrienden het hoofd voor Sjech Daoed alwaar Batoe Tonggal zijne beste bevelhebbers had geplaatst o a' den onkwetsbaren Sjech Daoed, en den eveneens onkwetsbaren Iman van Melaboeh met twee zijner broeders. Bij den derden aanval, die de bevrienden op benteng Sjech Daoed ondernamen, verloren zij een hunner dapperste panglima's en werden wederom teruggelagen. Zij lieten nu geheel den moed zakken, vooral toen de kwaadwilligen het offensief hernamen. Het gevaar, dat zij de behaalde voordeelen wederom zouden moeten prijs geven, was groot; dit zagen de heer de Neve en de detachements commandant kapitein H. P. Krull zeer goed in. De omstandigheden om krachtdadig op te treden, waren voor de bezetting zeer gunstig. De le luitenant F. Schütt was te Melaboeh aangekomen, om den tot kapitein bevorderden le luitenant Krull af te lossen, terwijl de 2'luite nant J. Willems den gewonden 1" luitenant van der Molen had vervangen. Er waren dus drie infanterieofficieren beschikbaar, terwijl zoo noodig, het op de reede liggende oorlogsschip, Hr. Ms. Madura, met de landingsdivisie hulp kon verleenen. De bevrienden verzekerden bovendien, dat als zij Sjech Daoed in

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 481