465 bezit hadden, de verdere opruiming van 's vijands stelling hun gemakkelijk zoude vallen. We zullen later zien, dat zij veel beloof den en niets deden. Den len Maart 1894 werd de benteng Sjech Daoed verkend, waarbij men opmerkte, dat van artillerie, in het met zware boomen begroeide en overigens geheel bedekte terrein, geen gebruik kon gemaakt worden en eene nachtelijke overrompeling de meeste kans van slagen had, in aanmerking genomen, dat men hoogstens 70 bajonetten onder de wapenen kon brengen. Den 3en Maart 1894, nadat men 's avonds te voren alles in gereed heid had gebracht, werd 's morgens om 4 uur 45 min. afgemarcheerd van de benteng Melaboeh. De troep was sterk 3 officieren, n. 1. kapitein H. P. Krull, de le luitenant P. Schütt en de 2e luitenant J. Willems, 68 bajonetten en 2 hoornblazers. De ambulance onder den officier van gezondheid 2e kl. GL P. Swerver, waarbij 8 dwangarbeiders met 4 tandoes, die bewaakt werden door 1 korporaal der artillerie en 4 Europeesche kanonniers. De reservemunitie, pekkransen, petroleum enz. werden gedragen door eenige kanonniers. Het doel was de benteng Sjech Daoed bij verrassing te nemen en deze alsdau den bevrienden over te geven. De controleur le kl., waarnemend assistent-resident van Ajeh's Westkust, de heer de Neve ging mede, om de bevrienden, die niets van onze plannen wisten, tijdig te verzamelen. Met de gewone veiligheidsmaatregelen werd een half uur lang in diepe duisternis en onder de grootste stilte het naar Sjech Daoed loopende voetpad gevolgd. Niet gering was de verbazing toen men, op 500 M. van Sjech Daoed gekomen, in de vijandelijke stelling een schot hoorde; nadat men een oogenblik halt gehouden en ge luisterd had en er geen verdere schoten gedaan werden, begreep men, dat het een wachtschot was geweest en werd doorgemarcheerd. In Kota Bintang werd de officier van gezondheid met ambulance achtergelaten. Op 100 M. van Sjech Daoed gekomen, werden 2 aanvalscolonnes geformeerd, ieder 25 bajonetten sterk. De rechter onder commando van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 482