466 -
den l«n luitenant Schütt, de linker onder commando van den 2™
luitenant Willems. De Europeesche sergeant Peber N°. 29318 moest
met 18 bajonetten in stelling blijven en de reserve vormen.
Beide colonnes zouden de Westerface op verschillende punten aan
vallen. Zij kwamen gelijktijdig, zonder ontdekt te zijn, aan den 2 a
3 Meter dikken pagger, welke ongeveer even hoog en gedeeltelijk
levend was, gedeeltelijk bestond uit doode bamboe doeri.
Beide colonnecommandanten begonnen persoonlijk onmiddellijk te
kappen en zich door den pagger te dringen, gevolgd door eenige minderen.
Bij iedere colonne waren 1 korporaal en 10 man aangewezen om salvo's
af te geven in de vijandelijke benteng. Onmiddellijk nadat met kappen
begonnen was, vielen er eenige schoten, spoedig gevolgd door een hevig
vuur van de inmiddels geheel ontwaakte vijandelijke bezetting.
De kappende officieren, ziende dat verscheidene manschappen vielen,
spanden alle krachten in, om zoo snel mogelijk door den pagger te
komen. De luitenant Willems, die reeds tegen de bamboe afsluiting aan
de binnenzijde des paggers opgeklommen was, viel achterover. Hij
gelastte daarom den achter hem staanden Europeeschen fuselier Baade
N°. 29209 hem in den rug en door de omheining heen te duwen.
Genoemd fuselier zette zijn hoofd en handen in den rug van den
luitenant en stootte hem zoo krachtig voorwaarts, dat beiden met een
gedeelte der omheining op den wal der versterking vielen.
De achter den wal staande Atjehers deinsden verschrikt achteruit.
De luitenant Schütt was eveneens binnen de benteng gekomen, onmiddel
lijk gevolgd door den Europeeschen sergeant \Varkentin N°. 19957. Deze
officier kreeg bijna onmiddellijk een schot van terzijde door den buikhij
viel in eene loopgraaf; opstaande voelde hij zich aangegrepen door een
Atjeher en nu ontstond er eene worsteling, totdat de sergeant Warkentin
de gelegenheid kreeg, om zonder gevaar voor den luitenant, den
Atjeher met de bajonet af te maken. Opstaande had de luitenant Schütt
een rentjongwond aan het voorhoofd en een steek in het rechter
dijbeen, terwijl hem de revolver van den gordelriem afgesneden was.
De beide colonnecommandanten attaqueerden met de dichtst bij hun
zijnde manschappen op de vele putten, waarin zich de vijand had
opgesteld en vanwaar uit zij hevig vuurden.
De kapitein Krull was door de opening van de colonne Wil-