480 De kans voor een schot met G ligt tusschen 1/2 en 1. Noemt men x die kans, dan is: W (1 - x) (x P) 2 (1 x) 2 (x -f- p)2 dx. WT wordt een maximum als 2 (1 x) (x p)2 2 (1 x)2 (x p) o. x 1 en x p maken den teller o. (x P) (1 x) o. 1 P 2 a. Yoor het veldkanon: Eerste benaderde waarde van x 0.50. GTg ligt dan in het doel. GrTk ligt dan op 1.56 X LS5ö vóór het doel. De kans voor een schot met K is dan 0.98. Eerste benaderde waarde voor p 0.48. Tweede x 0.26. GTg ligt dan op 0.48 x LSB0 achter het doel. De kans voor een schot met K is dan 0.93. Tweede benaderde waarde voor p 0.67. Derde x 0.17. De kans voor een schot met K is dan 0.87. Derde benaderde waarde voor p 0.70. Vierde x 0.15. De kans voor een schot met K is dan 0.86 Reeds dadelijk valt het op dat de kans voor een schot met K even groot is als die voor een -f~ schot voor G, m. a. w. dat de meest waarschijnlijke ligging van GTk en GTg ten opzichte van het doel midden tusschen de gemiddelde trefpunten is, dus 121/2M. van elk daarvan verwijderd. Dit blijkt ook uit de verkregen uitkomsten voor de kansen voor een schot met K en met G. Zij verschillen evenveel van 1/2 (de laatste benaderde waarde voor die van K is nog iets te groot), en zoekt men met behulp der waarschijnlijkheidsfactoren op, wat de kans is voor een schot met eene opzethoogte, waarvan het gemiddeld 3 2.5 trefpunt op -^r X LS50 achter het doel ligt, dan vindt men ook 0.15. b. Voor het bergkanon

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 497