486 Heeft men bijv. waargenomen: K HHHh G dan moet men met 25 M. teruggaankrijgt men dan een schot, dan is de meest waarschijnlijke ligging van het gemiddeld trefpunt der laatst gebezigde opzethoogte op ongeveer 0.15 X LS50 achter het doel, en kan men dus evenals boven aan die opzethoogte de waarde hechten alsof er 2 en 2 schoten mee waren verkregen. In het algemeen heeft men dus Wordt het vuur voortgezet met eene der nauwe grenzen, dan neemt men aan dat de laatste zes schoten met die opzethoogte zijn gedaan, en gevallen zijn zooals ze werkelijk zijn waargenomen. Deze schoten meetellende, corrigeert men, als minder dan */4 der schoten in eene zekere richting vallen. Vuurt men door met eene andere opzethoogte dan de nauwe grenzen, dan neemt men aan, dat er daarmede reeds 2 en 2 -f- schoten zijn verkregen en corrigeert als er in zekere richting minder dan J/4 der schoten zijn gevallen. Gedurende het vuur zal het meermalen voorkomen, dat door verandering der omstandigheden het gemiddeld trefpunt eener opzet hoogte wordt verplaatst, en daardoor geringere uitwerking of in het geheel geene wordt verkregen. Was men dan gedwongen om alle mogelijke voorafgedane schoten te laten medetellen, dan zou men eerst na zeer langen tijd mogen corrigeeren. Had men bijvoorbeeld met eene opzethoogte van 86 schoten, die er mede gedaan zijn, 26-j- en 10 gekregen, en begon de vuurmond dan te kort te schieten, hetzij door regen, sterken tegenwind of iets anders, dan zou men eerst mogen corrigeeren, als nog 68 schoten achtereen werden waargenomen. Het moet dus den vuurleider vrijstaan om, als hij dergelijke oorzaken kan constateeren, de uitkomsten der schoten, die voor een zeker door hem te bepalen tijdstip zijn gedaan, niet meer mee te tellen. In het kort de hier gevonden regels samenvattende hebben wij dus. Men begint te vuren met de in de schootstafel gevonden opzet hoogte voor den gemeten of geschatten aftand en zoekt door, naarmate men een of schot krijgt, telkens met 100 M. vooruit of terug te gaan, twee opzethoogten, die 100 M. verschillen en waarvan de een een de ander een schot geeft.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 503