516 voegd, hetzij omdat de wegen het gebruik van andere transportmid delen niet gedoogen, hetzij omdat onbekendheid met het terrein, eene omstandigheid, die in Indië veelvuldig voorkomt, het geraden doet achten geene transportmiddelen mede te voeren, waarvan de bruikbaar heid niet verzekerd is, dient er op te worden gelet, dat al het mogelijke worde gedaan het aantal dragers te beperken, omdat er bij onze expeditiën in het bijzonder naar moet worden gestreefd, om 1" den nasleep der colonnes zoo klein mogelijk te doen zijn, en 2e de mutatiën onder de dragers tot een minimum te brengen. Hoevele dragers nu kunnen wij per compagnie niet reeds besparen door eene invoering van aluminium kookketels, braadpannen en wateremmers Tot voorbeeld nemen wij eene Europeesche compagnie van 167 man en daarboven, die volgens tarief N°. 37 medevoert: 2 groote kookketels wegende 62 KG. (1) 2 middelsoort kookk. 43 5 wateremmers 20 1 groote braadpan 9,50 1 kleine 3.50 n Totaal 138 KG. Een koelie kan men met hoogstens 20 Kilogram belasten, daar de draagkracht blijkens de opgedane ondervinding op niet meer dan 25 Kilogram kan gesteld worden, waarvan het gewicht van de uit rusting die hij medevoert, bedragende 5 Kilogram, moet worden afgetrokken. (2) (1) Bij onze expeditiën zijn in den laatsten tijd geene „groote", doch uitsluitend middelsoort en kleine kookketels medegenomen. Men kan echter aannemen dat daar door het totaal gewicht geene vermindering zal ondergaan. (2) Behalve de kleeding bestaat de uitrusting welke door de dragers in den regel wordt medegevoerd uit: een eetketel ledig wegende 0.90 KG. een sprei een veldflesch 1.10 een gollok met scheede 0.60 te zamen 3.60 Kg. Bij welk gewicht dan nog moet gevoegd worden, dat van den strop en de helft van den draagstok, te zamen bedragende 1.35 KG., zoodat mag worden aangenomen dat een drager niet meer dan 20 KG. nuttigen arbeid kan verrichten. Zie Indisch Militair Tijdschrift jaargang 1886, lie deel blz. 436 en volg. I

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 533