521 Verder was hét gaan met verlof wegens langdurigen dienst door niets geboden. Men deed zulks geheel uit vrije beweging en het feit, dat men ging, bewees, dat men genoegen nam met de geldelijke regeling zoo poovertjes als zij was. Had men geen spaarpot, men bleef kalm in Indië. Met ons was het echter anders gesteld. Wij gingen niet uit weelde; wij gingen, omdat wij daartoe gedwongen waren. Financieele overwegingen omtrent het onvoldoende traktement moesten zwijgen er was geen keus tusschen gaan of niet gaan. De beide categorieën verlofgangers ziekte en langdurigen dienst stonden dus tegenover het nieuwe reglement op een verschillend standpunt. Zij mochten niet over één kam worden geschoren. Het ging niet aan te rede neeren, omdat de verlofgangers voor langdurigen dienst niet in de termen vallen voor traktementsverhooging wordt ook de andere categorie uitgesloten. Op grond van deze argumenten besloten enkele luitenants wegens ziekte met verlof ook ondergeteekende zich individueel per request te wenden tot den minister van koloniën, met het eerbiedig verzoek een K. B. te provoceeren, waarbij in zoover met wijziging der slotbepaling alsnog zou worden bepaald, dat voortaan ook aan de luitenants, tijdens de afkondiging van het nieuwe reglement wegens ziekte met verlof, het verhoogde traktement zou worden toegekend en zulks met ingang van de inwerkingtreding van dit reglement (1° October 1893). Dit geschiedde ongeveer medio November 1893, kort voor de open bare beraadslagingen over de Indische begrooting voor 1894. Met het oog op deze eventualiteit zette ik in een onderhoud, dat ik hebben mocht met het toenmalige kamerlid, den heer Kielstra, onze grieven tegen de ingevoerde regeling uiteen en gaf ik ZHEGfestr. kennis van hetgeen wij voornemens waren te doen. Wij hadden niet aan doovemans ooren geklopt. In de voor ons gedenkwaardige kamerzitting van 23 November sprak de heer Kielstra bij de aan de orde stelling van onderafdeeling 28, hoofdstuk I (verlofs- en non-activiteitstraktementen enz.) het volgende: „Het zij mij vergund hier, omdat de quaestie in de gewisselde stukken bij deze onderafdeeling ter sprake is gebracht (1), de aandacht te vesti- Dl. I, 1895. 35 (1) Voorloopig verslag, onderafdeeling 28. „Gaarne vernam men, of de nieuwe rege ling voor de verloven van officieren, die de minister ten vorigen jare verklaarde even

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 538