42 deerd tot vernietiging van het hierboven gemeld vonnis van den krijgsraad te Weltevreden en tot toewijzing van den in appèl gedanen eisch cum expensis Gezien de verdere stukken van den proeesse, zoo ter eerste instan tie, als in appèl gediend; O. dat de appellant R. O., naar aanleiding van s' Hofs resolutie van 4 Augustus 1893, N°. 54, waarbij de Advocaat-Fiskaal voor de land- en zeemacht in Nederlandsch-Indië gemachtigd werd van het tegen den beklaagde gewezen vonnis in het belang van de Hooge Overheid te provoceeren aan den Hove, te bekwamer tijd heeft gediend van eisch in appèl; O. dat de krijgsraad te recht op de gronden en bewijsmiddelen, in het vonnis vermeld, als wettig en overtuigend bewezen heeft aan genomen, dat de beklaagde, thans geappelleerde, op April 1893, des avonds te omstreeks half tien ure in de Berenlaan te Meester- Cornelis, nabij het kampement van het IR bataljon infanterie in de bewoordingen: „Ik doe het niet" uitdrukkelijk heeft geweigerd en opzettelijk heeft nagelaten de hem door zijn superieur, den korporaal G. A. van der Lind, gegeven order om de manschappen der door dien korporaal gecommandeerde patrouille behulpzaam te zijn in het arres teeren van den beschonken en weerspannigen Europeeschen fuselier Rinsckbergen na te komen O. dat de krijgsraad het hierdoor misdrevene ook naar behooren heeft omschreven, doch ten onrechte ten gunste van den beklaagde verzachtende omstandigheden heeft aangenomen O. dat dientengevolge de opgelegde straf niet in eene juiste ver houding staat tot de zwaarte van het gepleegde misdrijf, weshalve het vonnis te dien opzichte behoort te worden verbeterd, doch voor het overige als wel en te recht gewezen kan worden bekrachtigd Gelet op de in het vonnis aangehaalde wetsbepalingen, zoomede op de art. 50 en 58 van 's Hofs Provisioneele Instructie; Rechtdoonde: In naam en van wege de Koningin Ontvangt het appèl; Verbetert het vonnis, waarvan appèl; Verklaart den beklaagde, thans geappelleerde, schuldig aan

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 53