542 Mutatis mutandis zouden wij daarop dan ook den door ons aanbevolen maatregel tegen dronkenschap in dienst of in het openbaar, wenschen te zien toegepast. (1) Iets over de onderscheidingsteekenen voor Icmgdurigen dienst voor mindere militairen. De uitvinder der „termstrepen" kan zich in zooverre daarop beroemen, dat hij een werkelijk zichtbaar teeken heeft uitgedacht om den „ouder dom in dienst" der mindere militairen aan te geven. Maar deze roem verzinkt in het niet, wanneer men daar tegenover stelt het onoogelijke en volmaakt overbodige van het teeken. De onoogelijkheid zullen wij wel niet nader behoeven te betoogen en blijft dan ook verder buiten sprake; om het overbodige aan te toonen wijzen wij op het feit, dat de ouderdom in dienst bij mindere militairen op twee wijzen wordt aangegeven, door medailles en door chevrons. Een dier twee vormen kan dus vervallen. Immers, ook voor officieren en adjudant-onderofficieren wordt eene manier voldoende geacht. Wij voor ons zouden de medailles wenschen te behouden, ofschoon ook deze niet geheel onze sympathie wegdragen. Bij het vaststellen van het model daarvan heeft de goede smaak niet op den voorgrond gestaan; laat de stevigheid niets te wenschen over, naar sierlijkheid zoeken wij bij die onderscheidingsteekenen te vergeefs. Yooral voor de over het algemeen kleine gestalte van den inlander zijn zij veel te groot; ingevolge het voorschrift moeten zij worden gedra gen beneden de eerste borsttres, doch daardoor vallen zij bij den inlander over de tweede tres, hetgeen aan de netheid afbreuk doet. Dit ware te voorkomen door die versierselen kleiner te maken, waarbij het officiersdienstkruis tot model moet worden genomen. Hetzelfde zou moeten worden toegepast op het E. v. K. en de schiet- prijzen. Zonder twijfel zullen die onderscheidingsteekenen dan met meer voor liefde door den minderen militair worden gedragen dan thans het geval is. Verhouding van het aantal hoofdofficieren tot dat der officieren zoo hier als in Nederland. Yolgens eene opgave voorkomende in eene studie over de administratie bij de zeemacht, opgenomen in de jongste Januari-aflevering van het (1) De ondervinding zou moeten leeren, welken invloed deze regeling op het aantal reëngagementen zou uitoefenen; wij vreezen een zeer nadeeligen. Redactie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 559